Uitspinnen (to spin out) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of uitspinnen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
spin uit
I spin out
spint uit
you spin out
spint uit
he/she/it spins out
spinnen uit
we spin out
spinnen uit
you all spin out
spinnen uit
they spin out
Present perfect tense
heb uitgesponnen
I have spun out
hebt uitgesponnen
you have spun out
heeft uitgesponnen
he/she/it has spun out
hebben uitgesponnen
we have spun out
hebben uitgesponnen
you all have spun out
hebben uitgesponnen
they have spun out
Past tense
spon uit
I spun out
spon uit
you spun out
spon uit
he/she/it spun out
sponnen uit
we spun out
sponnen uit
you all spun out
sponnen uit
they spun out
Future tense
zal uitspinnen
I will spin out
zult uitspinnen
you will spin out
zal uitspinnen
he/she/it will spin out
zullen uitspinnen
we will spin out
zullen uitspinnen
you all will spin out
zullen uitspinnen
they will spin out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitspinnen
I would spin out
zou uitspinnen
you would spin out
zou uitspinnen
he/she/it would spin out
zouden uitspinnen
we would spin out
zouden uitspinnen
you all would spin out
zouden uitspinnen
they would spin out
Subjunctive mood
spinne uit
I spin out
spinne uit
you spin out
spinne uit
he/she/it spin out
spinne uit
we spin out
spinne uit
you all spin out
spinne uit
they spin out
Past perfect tense
had uitgesponnen
I had spun out
had uitgesponnen
you had spun out
had uitgesponnen
he/she/it had spun out
hadden uitgesponnen
we had spun out
hadden uitgesponnen
you all had spun out
hadden uitgesponnen
they had spun out
Future perf.
zal uitgesponnen hebben
I will have spun out
zal uitgesponnen hebben
you will have spun out
zal uitgesponnen hebben
he/she/it will have spun out
zullen uitgesponnen hebben
we will have spun out
zullen uitgesponnen hebben
you all will have spun out
zullen uitgesponnen hebben
they will have spun out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgesponnen hebben
I would have spun out
zou uitgesponnen hebben
you would have spun out
zou uitgesponnen hebben
he/she/it would have spun out
zouden uitgesponnen hebben
we would have spun out
zouden uitgesponnen hebben
you all would have spun out
zouden uitgesponnen hebben
they would have spun out
Present bijzin tense
uitspin
I spin out
uitspint
you spin out
uitspint
he/she/it spins out
uitspinnen
we spin out
uitspinnen
you all spin out
uitspinnen
they spin out
Past bijzin tense
uitspon
I spun out
uitspon
you spun out
uitspon
he/she/it spun out
uitsponnen
we spun out
uitsponnen
you all spun out
uitsponnen
they spun out
Future bijzin tense
zal uitspinnen
I will spin out
zult uitspinnen
you will spin out
zal uitspinnen
he/she/it will spin out
zullen uitspinnen
we will spin out
zullen uitspinnen
you all will spin out
zullen uitspinnen
they will spin out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitspinnen
I would spin out
zou uitspinnen
you would spin out
zou uitspinnen
he/she/it would spin out
zouden uitspinnen
we would spin out
zouden uitspinnen
you all would spin out
zouden uitspinnen
they would spin out
Subjunctive bijzin mood
uitspinne
I spin out
uitspinne
you spin out
uitspinne
he/she/it spin out
uitspinne
we spin out
uitspinne
you all spin out
uitspinne
they spin out
Du
Ihr
Imperative mood
spin uit
spin out
spint uit
spin out

Examples of uitspinnen

Example in DutchTranslation in English
Deze hele zaak is uitgesponnen.This whole thing has gotten really spun out.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontspinnen
do
uitspannen
unharness
uitspitten
dig into

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

uitlezen
read
uitrichten
act
uitrotten
do
uitscheuren
tear out
uitschrappen
scrape
uitsmeden
reforge
uitspellen
spell
uitspitten
dig into
uittarten
defy
uittillen
lift out

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'spin out':

None found.
Learning languages?