Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Uitpuzzelen (to figure out) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of uitpuzzelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
puzzel uit
I figure out
puzzelt uit
you figure out
puzzelt uit
he/she/it figures out
puzzelen uit
we figure out
puzzelen uit
you all figure out
puzzelen uit
they figure out
Present perfect tense
heb uitgepuzzeld
I have figured out
hebt uitgepuzzeld
you have figured out
heeft uitgepuzzeld
he/she/it has figured out
hebben uitgepuzzeld
we have figured out
hebben uitgepuzzeld
you all have figured out
hebben uitgepuzzeld
they have figured out
Past tense
puzzelde uit
I figured out
puzzelde uit
you figured out
puzzelde uit
he/she/it figured out
puzzelden uit
we figured out
puzzelden uit
you all figured out
puzzelden uit
they figured out
Future tense
zal uitpuzzelen
I will figure out
zult uitpuzzelen
you will figure out
zal uitpuzzelen
he/she/it will figure out
zullen uitpuzzelen
we will figure out
zullen uitpuzzelen
you all will figure out
zullen uitpuzzelen
they will figure out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitpuzzelen
I would figure out
zou uitpuzzelen
you would figure out
zou uitpuzzelen
he/she/it would figure out
zouden uitpuzzelen
we would figure out
zouden uitpuzzelen
you all would figure out
zouden uitpuzzelen
they would figure out
Subjunctive mood
puzzele uit
I figure out
puzzele uit
you figure out
puzzele uit
he/she/it figure out
puzzele uit
we figure out
puzzele uit
you all figure out
puzzele uit
they figure out
Past perfect tense
had uitgepuzzeld
I had figured out
had uitgepuzzeld
you had figured out
had uitgepuzzeld
he/she/it had figured out
hadden uitgepuzzeld
we had figured out
hadden uitgepuzzeld
you all had figured out
hadden uitgepuzzeld
they had figured out
Future perf.
zal uitgepuzzeld hebben
I will have figured out
zal uitgepuzzeld hebben
you will have figured out
zal uitgepuzzeld hebben
he/she/it will have figured out
zullen uitgepuzzeld hebben
we will have figured out
zullen uitgepuzzeld hebben
you all will have figured out
zullen uitgepuzzeld hebben
they will have figured out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgepuzzeld hebben
I would have figured out
zou uitgepuzzeld hebben
you would have figured out
zou uitgepuzzeld hebben
he/she/it would have figured out
zouden uitgepuzzeld hebben
we would have figured out
zouden uitgepuzzeld hebben
you all would have figured out
zouden uitgepuzzeld hebben
they would have figured out
Present bijzin tense
uitpuzzel
I figure out
uitpuzzelt
you figure out
uitpuzzelt
he/she/it figures out
uitpuzzelen
we figure out
uitpuzzelen
you all figure out
uitpuzzelen
they figure out
Past bijzin tense
uitpuzzelde
I figured out
uitpuzzelde
you figured out
uitpuzzelde
he/she/it figured out
uitpuzzelden
we figured out
uitpuzzelden
you all figured out
uitpuzzelden
they figured out
Future bijzin tense
zal uitpuzzelen
I will figure out
zult uitpuzzelen
you will figure out
zal uitpuzzelen
he/she/it will figure out
zullen uitpuzzelen
we will figure out
zullen uitpuzzelen
you all will figure out
zullen uitpuzzelen
they will figure out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitpuzzelen
I would figure out
zou uitpuzzelen
you would figure out
zou uitpuzzelen
he/she/it would figure out
zouden uitpuzzelen
we would figure out
zouden uitpuzzelen
you all would figure out
zouden uitpuzzelen
they would figure out
Subjunctive bijzin mood
uitpuzzele
I figure out
uitpuzzele
you figure out
uitpuzzele
he/she/it figure out
uitpuzzele
we figure out
uitpuzzele
you all figure out
uitpuzzele
they figure out
Du
Ihr
Imperative mood
puzzel uit
figure out
puzzelt uit
figure out

Examples of uitpuzzelen

Example in DutchTranslation in English
En ik denk... dat we de rest later moeten uitpuzzelen.And I guess, the rest we could figure out later.
Ik moet nu gewoon zelf uitpuzzelen wat er is gebeurd en wat ik eraan kan doen.I've just gotta figure out for myself what happened and how I'm gonna deal with it.
Lekker goocheltrucs uitpuzzelen.Yeah, it's fun trying to figure out the magic tricks.
Wat ik niet kon uitpuzzelen, ongeacht hoe hard ik probeerde, was mezelf.What I couldn't figure out, no matter how hard I tried, was me.
We moeten alleen uitpuzzelen wat... Nee, dat moeten we niet.we just have to figure out-- no,we don't,ok?
Hij geeft de brief aan Emma. Hoopt dat ze in staat is Harvey's puzzel uit te zoeken.He gives the letter to Emma, hoping that she'll be able to figure out Harvey's puzzle.
Misschien ben je daarom hier, om de rest van de puzzel uit te vogelenMaybe that's why you're really here, to figure out the rest of the puzzle,
Ah, baas. De notities van agent Macy zijn chronologisch, ik heb uitgepuzzeld wat we missen.Ah, boss, Agent Macy's notebooks-- chronologically, I have figured out what we're missing.
Ik heb het al uitgepuzzeld.I got this thing all figured out.
Je hebt het allemaal uitgepuzzeld.You got it all figured out.
We hebben je bedrog uitgepuzzeld.- We figured out your scam.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'figure out':

None found.