Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Uitpersen (to crush) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of uitpersen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
pers uit
I crush
perst uit
you crush
perst uit
he/she/it crushes
persen uit
we crush
persen uit
you all crush
persen uit
they crush
Present perfect tense
heb uitgeperst
I have crushed
hebt uitgeperst
you have crushed
heeft uitgeperst
he/she/it has crushed
hebben uitgeperst
we have crushed
hebben uitgeperst
you all have crushed
hebben uitgeperst
they have crushed
Past tense
perste uit
I crushed
perste uit
you crushed
perste uit
he/she/it crushed
persten uit
we crushed
persten uit
you all crushed
persten uit
they crushed
Future tense
zal uitpersen
I will crush
zult uitpersen
you will crush
zal uitpersen
he/she/it will crush
zullen uitpersen
we will crush
zullen uitpersen
you all will crush
zullen uitpersen
they will crush
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitpersen
I would crush
zou uitpersen
you would crush
zou uitpersen
he/she/it would crush
zouden uitpersen
we would crush
zouden uitpersen
you all would crush
zouden uitpersen
they would crush
Subjunctive mood
perse uit
I crush
perse uit
you crush
perse uit
he/she/it crush
perse uit
we crush
perse uit
you all crush
perse uit
they crush
Past perfect tense
had uitgeperst
I had crushed
had uitgeperst
you had crushed
had uitgeperst
he/she/it had crushed
hadden uitgeperst
we had crushed
hadden uitgeperst
you all had crushed
hadden uitgeperst
they had crushed
Future perf.
zal uitgeperst hebben
I will have crushed
zal uitgeperst hebben
you will have crushed
zal uitgeperst hebben
he/she/it will have crushed
zullen uitgeperst hebben
we will have crushed
zullen uitgeperst hebben
you all will have crushed
zullen uitgeperst hebben
they will have crushed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgeperst hebben
I would have crushed
zou uitgeperst hebben
you would have crushed
zou uitgeperst hebben
he/she/it would have crushed
zouden uitgeperst hebben
we would have crushed
zouden uitgeperst hebben
you all would have crushed
zouden uitgeperst hebben
they would have crushed
Present bijzin tense
uitpers
I crush
uitperst
you crush
uitperst
he/she/it crushes
uitpersen
we crush
uitpersen
you all crush
uitpersen
they crush
Past bijzin tense
uitperste
I crushed
uitperste
you crushed
uitperste
he/she/it crushed
uitpersten
we crushed
uitpersten
you all crushed
uitpersten
they crushed
Future bijzin tense
zal uitpersen
I will crush
zult uitpersen
you will crush
zal uitpersen
he/she/it will crush
zullen uitpersen
we will crush
zullen uitpersen
you all will crush
zullen uitpersen
they will crush
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitpersen
I would crush
zou uitpersen
you would crush
zou uitpersen
he/she/it would crush
zouden uitpersen
we would crush
zouden uitpersen
you all would crush
zouden uitpersen
they would crush
Subjunctive bijzin mood
uitperse
I crush
uitperse
you crush
uitperse
he/she/it crush
uitperse
we crush
uitperse
you all crush
uitperse
they crush
Du
Ihr
Imperative mood
pers uit
crush
perst uit
crush

Examples of uitpersen

Example in DutchTranslation in English
En als we deze mensen genoeg uitgeperst hebben, zal ik jou zenden, Feyd.And when we've crushed these people enough, I'll send you, Feyd.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontpersen
do
uitdorsen
thresh
uitpellen
weed
uitpennen
do
uitvorsen
search out

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

uitleggen
explain
uitmeten
measure
uitmonsteren
trim
uitmoorden
massacre
uitpennen
do
uitpeuteren
winkle out
uitploegen
do
uitrekken
lengthen
uitrollen
unroll
uitschelden
swear at

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'crush':

None found.