Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Uitkletsen (to do) conjugation

Dutch
4 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
klets uit
kletst uit
kletst uit
kletsen uit
kletsen uit
kletsen uit
Present perfect tense
heb uitgekletst
hebt uitgekletst
heeft uitgekletst
hebben uitgekletst
hebben uitgekletst
hebben uitgekletst
Past tense
kletste uit
kletste uit
kletste uit
kletsten uit
kletsten uit
kletsten uit
Future tense
zal uitkletsen
zult uitkletsen
zal uitkletsen
zullen uitkletsen
zullen uitkletsen
zullen uitkletsen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitkletsen
zou uitkletsen
zou uitkletsen
zouden uitkletsen
zouden uitkletsen
zouden uitkletsen
Subjunctive mood
kletse uit
kletse uit
kletse uit
kletse uit
kletse uit
kletse uit
Past perfect tense
had uitgekletst
had uitgekletst
had uitgekletst
hadden uitgekletst
hadden uitgekletst
hadden uitgekletst
Future perf.
zal uitgekletst hebben
zal uitgekletst hebben
zal uitgekletst hebben
zullen uitgekletst hebben
zullen uitgekletst hebben
zullen uitgekletst hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgekletst hebben
zou uitgekletst hebben
zou uitgekletst hebben
zouden uitgekletst hebben
zouden uitgekletst hebben
zouden uitgekletst hebben
Present bijzin tense
uitklets
uitkletst
uitkletst
uitkletsen
uitkletsen
uitkletsen
Past bijzin tense
uitkletste
uitkletste
uitkletste
uitkletsten
uitkletsten
uitkletsten
Future bijzin tense
zal uitkletsen
zult uitkletsen
zal uitkletsen
zullen uitkletsen
zullen uitkletsen
zullen uitkletsen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitkletsen
zou uitkletsen
zou uitkletsen
zouden uitkletsen
zouden uitkletsen
zouden uitkletsen
Subjunctive bijzin mood
uitkletse
uitkletse
uitkletse
uitkletse
uitkletse
uitkletse
Du
Ihr
Imperative mood
klets uit
kletst uit

Examples of uitkletsen

Example in DutchTranslation in English
Hij kletst uit zijn nek.You do not do case to him.
Je kletst uit je nek.-You don't know what you're saying! -Go on!
Bla, bla, bla. Is je vader eindelijk uitgekletst?Is your dad finally done yakking?
Als je jezelf hier niet uitkletst, dan weet ik het niet meer !If you cant talk your way out of this one, then I dont know what!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitpoetsen
polish

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

uithollen
cough
uithuwen
wed
uitkijken
be careful
uitkleden
undress
uitkleien
do
uitklimmen
climb out
uitknijpen
do
uitkraaien
do
uitkuisen
clean out
uitlichten
highlight

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.