Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Uithameren (to malleate) conjugation

Dutch

Conjugation of uithameren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hamer uit
I malleate
hamert uit
you malleate
hamert uit
he/she/it malleates
hameren uit
we malleate
hameren uit
you all malleate
hameren uit
they malleate
Present perfect tense
heb uitgehamerd
I have malleated
hebt uitgehamerd
you have malleated
heeft uitgehamerd
he/she/it has malleated
hebben uitgehamerd
we have malleated
hebben uitgehamerd
you all have malleated
hebben uitgehamerd
they have malleated
Past tense
hamerde uit
I malleated
hamerde uit
you malleated
hamerde uit
he/she/it malleated
hamerden uit
we malleated
hamerden uit
you all malleated
hamerden uit
they malleated
Future tense
zal uithameren
I will malleate
zult uithameren
you will malleate
zal uithameren
he/she/it will malleate
zullen uithameren
we will malleate
zullen uithameren
you all will malleate
zullen uithameren
they will malleate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uithameren
I would malleate
zou uithameren
you would malleate
zou uithameren
he/she/it would malleate
zouden uithameren
we would malleate
zouden uithameren
you all would malleate
zouden uithameren
they would malleate
Subjunctive mood
hamere uit
I malleate
hamere uit
you malleate
hamere uit
he/she/it malleate
hamere uit
we malleate
hamere uit
you all malleate
hamere uit
they malleate
Past perfect tense
had uitgehamerd
I had malleated
had uitgehamerd
you had malleated
had uitgehamerd
he/she/it had malleated
hadden uitgehamerd
we had malleated
hadden uitgehamerd
you all had malleated
hadden uitgehamerd
they had malleated
Future perf.
zal uitgehamerd hebben
I will have malleated
zal uitgehamerd hebben
you will have malleated
zal uitgehamerd hebben
he/she/it will have malleated
zullen uitgehamerd hebben
we will have malleated
zullen uitgehamerd hebben
you all will have malleated
zullen uitgehamerd hebben
they will have malleated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgehamerd hebben
I would have malleated
zou uitgehamerd hebben
you would have malleated
zou uitgehamerd hebben
he/she/it would have malleated
zouden uitgehamerd hebben
we would have malleated
zouden uitgehamerd hebben
you all would have malleated
zouden uitgehamerd hebben
they would have malleated
Present bijzin tense
uithamer
I malleate
uithamert
you malleate
uithamert
he/she/it malleates
uithameren
we malleate
uithameren
you all malleate
uithameren
they malleate
Past bijzin tense
uithamerde
I malleated
uithamerde
you malleated
uithamerde
he/she/it malleated
uithamerden
we malleated
uithamerden
you all malleated
uithamerden
they malleated
Future bijzin tense
zal uithameren
I will malleate
zult uithameren
you will malleate
zal uithameren
he/she/it will malleate
zullen uithameren
we will malleate
zullen uithameren
you all will malleate
zullen uithameren
they will malleate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uithameren
I would malleate
zou uithameren
you would malleate
zou uithameren
he/she/it would malleate
zouden uithameren
we would malleate
zouden uithameren
you all would malleate
zouden uithameren
they would malleate
Subjunctive bijzin mood
uithamere
I malleate
uithamere
you malleate
uithamere
he/she/it malleate
uithamere
we malleate
uithamere
you all malleate
uithamere
they malleate
Du
Ihr
Imperative mood
hamer uit
malleate
hamert uit
malleate

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

uitbeelden
depict
uitdroppelen
do
uitdrukken
express
uiteenslaan
break up
uiteenzetten
expose
uithakken
carve
uithalen
carve
uithangen
hang out
uithuwelijken
marry
uitkappen
die cutting

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'malleate':

None found.