Uitfilteren (to filter) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of uitfilteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
filter uit
I filter
filtert uit
you filter
filtert uit
he/she/it filters
filteren uit
we filter
filteren uit
you all filter
filteren uit
they filter
Present perfect tense
heb uitgefilterd
I have filtered
hebt uitgefilterd
you have filtered
heeft uitgefilterd
he/she/it has filtered
hebben uitgefilterd
we have filtered
hebben uitgefilterd
you all have filtered
hebben uitgefilterd
they have filtered
Past tense
filterde uit
I filtered
filterde uit
you filtered
filterde uit
he/she/it filtered
filterden uit
we filtered
filterden uit
you all filtered
filterden uit
they filtered
Future tense
zal uitfilteren
I will filter
zult uitfilteren
you will filter
zal uitfilteren
he/she/it will filter
zullen uitfilteren
we will filter
zullen uitfilteren
you all will filter
zullen uitfilteren
they will filter
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitfilteren
I would filter
zou uitfilteren
you would filter
zou uitfilteren
he/she/it would filter
zouden uitfilteren
we would filter
zouden uitfilteren
you all would filter
zouden uitfilteren
they would filter
Subjunctive mood
filtere uit
I filter
filtere uit
you filter
filtere uit
he/she/it filter
filtere uit
we filter
filtere uit
you all filter
filtere uit
they filter
Past perfect tense
had uitgefilterd
I had filtered
had uitgefilterd
you had filtered
had uitgefilterd
he/she/it had filtered
hadden uitgefilterd
we had filtered
hadden uitgefilterd
you all had filtered
hadden uitgefilterd
they had filtered
Future perf.
zal uitgefilterd hebben
I will have filtered
zal uitgefilterd hebben
you will have filtered
zal uitgefilterd hebben
he/she/it will have filtered
zullen uitgefilterd hebben
we will have filtered
zullen uitgefilterd hebben
you all will have filtered
zullen uitgefilterd hebben
they will have filtered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgefilterd hebben
I would have filtered
zou uitgefilterd hebben
you would have filtered
zou uitgefilterd hebben
he/she/it would have filtered
zouden uitgefilterd hebben
we would have filtered
zouden uitgefilterd hebben
you all would have filtered
zouden uitgefilterd hebben
they would have filtered
Present bijzin tense
uitfilter
I filter
uitfiltert
you filter
uitfiltert
he/she/it filters
uitfilteren
we filter
uitfilteren
you all filter
uitfilteren
they filter
Past bijzin tense
uitfilterde
I filtered
uitfilterde
you filtered
uitfilterde
he/she/it filtered
uitfilterden
we filtered
uitfilterden
you all filtered
uitfilterden
they filtered
Future bijzin tense
zal uitfilteren
I will filter
zult uitfilteren
you will filter
zal uitfilteren
he/she/it will filter
zullen uitfilteren
we will filter
zullen uitfilteren
you all will filter
zullen uitfilteren
they will filter
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitfilteren
I would filter
zou uitfilteren
you would filter
zou uitfilteren
he/she/it would filter
zouden uitfilteren
we would filter
zouden uitfilteren
you all would filter
zouden uitfilteren
they would filter
Subjunctive bijzin mood
uitfiltere
I filter
uitfiltere
you filter
uitfiltere
he/she/it filter
uitfiltere
we filter
uitfiltere
you all filter
uitfiltere
they filter
Du
Ihr
Imperative mood
filter uit
filter
filtert uit
filter

Examples of uitfilteren

Example in DutchTranslation in English
AI de ruis uitfilteren die we in het proces hebben opgepakt.Let's filter out all the noise we picked up along the way.
Dan zou ik al die vuile woorden kunnen uitfilteren.Then I could filter out his nasty words.
Er zit een patroon in dat signaal. We kunnen 't uitfilteren.Marty, I got a lock on that signal pattern so we can filter it out.
Kun je ze er niet uitfilteren?Well can you filter them out?
Zodat we de loosers eruit kunnen uitfilteren.So we can filter out the losers. We've got contacts throughout Eastern Europe, with workers in areas of high unemployment.
Ze knijpen de filter uit en rollen dan het papier op tot een balletje.They squeeze out the filter,then ball up the surrounding paper.
Evan denkt dat het achter- grondstraling van de mijn is, maar ik...ik heb dat uitgefilterd.Evan thinks that it's background radiation from the mines, but I... I filtered for that.
Ik heb je uitgefilterd.I've filtered you out.
Nu het er uitgefilterd wordt zal je bloed... zal je bloed... Iets minder eenden saus zijn en iets meer soja saus.Now that they're being filtered out, your blood will be a little less duck sauce, and a little more soy sauce.
Maar er is een algoritme dat denkbeeldige elementen uitfiltert.But there's an algorithm that filters any imaginary elements.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitfoeteren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

trekkebenen
draw legs
uitbuiten
exploit
uitdoezelen
do
uitdrukken
express
uiteendrijven
drive apart
uiteenhouden
keep apart
uiteenlopen
set lay
uitfaden
do
uitflappen
blurt out
uithuilen
cry

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'filter':

None found.
Learning languages?