Uiteenspatten (to burst) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of uiteenspatten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
spat uiteen
I burst
spat uiteen
you burst
spat uiteen
he/she/it bursts
spatten uiteen
we burst
spatten uiteen
you all burst
spatten uiteen
they burst
Present perfect tense
ben uiteengespat
I have burst
bent uiteengespat
you have burst
is uiteengespat
he/she/it has burst
zijn uiteengespat
we have burst
zijn uiteengespat
you all have burst
zijn uiteengespat
they have burst
Past tense
spatte uiteen
I burst
spatte uiteen
you burst
spatte uiteen
he/she/it burst
spatten uiteen
we burst
spatten uiteen
you all burst
spatten uiteen
they burst
Future tense
zal uiteenspatten
I will burst
zult uiteenspatten
you will burst
zal uiteenspatten
he/she/it will burst
zullen uiteenspatten
we will burst
zullen uiteenspatten
you all will burst
zullen uiteenspatten
they will burst
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uiteenspatten
I would burst
zou uiteenspatten
you would burst
zou uiteenspatten
he/she/it would burst
zouden uiteenspatten
we would burst
zouden uiteenspatten
you all would burst
zouden uiteenspatten
they would burst
Subjunctive mood
spatte uiteen
I burst
spatte uiteen
you burst
spatte uiteen
he/she/it burst
spatte uiteen
we burst
spatte uiteen
you all burst
spatte uiteen
they burst
Past perfect tense
was uiteengespat
I had burst
was uiteengespat
you had burst
was uiteengespat
he/she/it had burst
waren uiteengespat
we had burst
waren uiteengespat
you all had burst
waren uiteengespat
they had burst
Future perf.
zal uiteengespat zijn
I will have burst
zal uiteengespat zijn
you will have burst
zal uiteengespat zijn
he/she/it will have burst
zullen uiteengespat zijn
we will have burst
zullen uiteengespat zijn
you all will have burst
zullen uiteengespat zijn
they will have burst
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uiteengespat zijn
I would have burst
zou uiteengespat zijn
you would have burst
zou uiteengespat zijn
he/she/it would have burst
zouden uiteengespat zijn
we would have burst
zouden uiteengespat zijn
you all would have burst
zouden uiteengespat zijn
they would have burst
Present bijzin tense
uiteenspat
I burst
uiteenspat
you burst
uiteenspat
he/she/it bursts
uiteenspatten
we burst
uiteenspatten
you all burst
uiteenspatten
they burst
Past bijzin tense
uiteenspatte
I burst
uiteenspatte
you burst
uiteenspatte
he/she/it burst
uiteenspatten
we burst
uiteenspatten
you all burst
uiteenspatten
they burst
Future bijzin tense
zal uiteenspatten
I will burst
zult uiteenspatten
you will burst
zal uiteenspatten
he/she/it will burst
zullen uiteenspatten
we will burst
zullen uiteenspatten
you all will burst
zullen uiteenspatten
they will burst
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uiteenspatten
I would burst
zou uiteenspatten
you would burst
zou uiteenspatten
he/she/it would burst
zouden uiteenspatten
we would burst
zouden uiteenspatten
you all would burst
zouden uiteenspatten
they would burst
Subjunctive bijzin mood
uiteenspatte
I burst
uiteenspatte
you burst
uiteenspatte
he/she/it burst
uiteenspatte
we burst
uiteenspatte
you all burst
uiteenspatte
they burst
Du
Ihr
Imperative mood
spat uiteen
burst
spat uiteen
burst

Examples of uiteenspatten

Example in DutchTranslation in English
Dat is beter dan je ogen die uiteenspatten.Better than your eyes bursting.
De torpedo moet polyluminaal uiteenspatten.l'm reconfiguring the torpedo to emit a sustained polyluminous burst.
Je ogen zullen uiteenspatten en afschuwelijke dingen... waarschijnlijk je hersenen, zullen uit je neus beginnen te komen.Your eyes will burst and some horrible stuff possibly your brains, will start coming out through your nose.
Natuurlijk niet, ik wou mijn dekmantel niet verpesten of in vlammen uiteenspatten.I didn't wanna risk blowing my cover or bursting into flames.
Maar hun droom om van dit moeras een bruisende stad te maken, spatte uiteen.Only to see their dreams of turning this swamp into a thriving Metropolis burst like a proverbial bubble.
Ik wil niet dat de zeepbel uiteenspat.I just don't want the bubble to burst.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

tongen
do
uitborstelen
brush
uitbouwen
extend
uitdeuken
dent removal
uiteenslaan
break up
uiteenspringen
disintegrate
uitgeven
spend
uitharden
do
uithoesten
cough
uithoren
lead on

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'burst':

None found.
Learning languages?