Uiteenslaan (to break up) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of uiteenslaan

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sla uiteen
I break up
slaat uiteen
you break up
slaat uiteen
he/she/it breaks up
slaan uiteen
we break up
slaan uiteen
you all break up
slaan uiteen
they break up
Present perfect tense
heb uiteengeslagen
I have broken up
hebt uiteengeslagen
you have broken up
heeft uiteengeslagen
he/she/it has broken up
hebben uiteengeslagen
we have broken up
hebben uiteengeslagen
you all have broken up
hebben uiteengeslagen
they have broken up
Past tense
sloeg uiteen
I broke up
sloeg uiteen
you broke up
sloeg uiteen
he/she/it broke up
sloegen uiteen
we broke up
sloegen uiteen
you all broke up
sloegen uiteen
they broke up
Future tense
zal uiteenslaan
I will break up
zult uiteenslaan
you will break up
zal uiteenslaan
he/she/it will break up
zullen uiteenslaan
we will break up
zullen uiteenslaan
you all will break up
zullen uiteenslaan
they will break up
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uiteenslaan
I would break up
zou uiteenslaan
you would break up
zou uiteenslaan
he/she/it would break up
zouden uiteenslaan
we would break up
zouden uiteenslaan
you all would break up
zouden uiteenslaan
they would break up
Subjunctive mood
sla uiteen
I break up
sla uiteen
you break up
sla uiteen
he/she/it break up
sla uiteen
we break up
sla uiteen
you all break up
sla uiteen
they break up
Past perfect tense
had uiteengeslagen
I had broken up
had uiteengeslagen
you had broken up
had uiteengeslagen
he/she/it had broken up
hadden uiteengeslagen
we had broken up
hadden uiteengeslagen
you all had broken up
hadden uiteengeslagen
they had broken up
Future perf.
zal uiteengeslagen hebben
I will have broken up
zal uiteengeslagen hebben
you will have broken up
zal uiteengeslagen hebben
he/she/it will have broken up
zullen uiteengeslagen hebben
we will have broken up
zullen uiteengeslagen hebben
you all will have broken up
zullen uiteengeslagen hebben
they will have broken up
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uiteengeslagen hebben
I would have broken up
zou uiteengeslagen hebben
you would have broken up
zou uiteengeslagen hebben
he/she/it would have broken up
zouden uiteengeslagen hebben
we would have broken up
zouden uiteengeslagen hebben
you all would have broken up
zouden uiteengeslagen hebben
they would have broken up
Present bijzin tense
uiteensla
I break up
uiteenslaat
you break up
uiteenslaat
he/she/it breaks up
uiteenslaan
we break up
uiteenslaan
you all break up
uiteenslaan
they break up
Past bijzin tense
uiteensloeg
I broke up
uiteensloeg
you broke up
uiteensloeg
he/she/it broke up
uiteensloegen
we broke up
uiteensloegen
you all broke up
uiteensloegen
they broke up
Future bijzin tense
zal uiteenslaan
I will break up
zult uiteenslaan
you will break up
zal uiteenslaan
he/she/it will break up
zullen uiteenslaan
we will break up
zullen uiteenslaan
you all will break up
zullen uiteenslaan
they will break up
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uiteenslaan
I would break up
zou uiteenslaan
you would break up
zou uiteenslaan
he/she/it would break up
zouden uiteenslaan
we would break up
zouden uiteenslaan
you all would break up
zouden uiteenslaan
they would break up
Subjunctive bijzin mood
uiteensla
I break up
uiteensla
you break up
uiteensla
he/she/it break up
uiteensla
we break up
uiteensla
you all break up
uiteensla
they break up
Du
Ihr
Imperative mood
sla uiteen
break up
slaat uiteen
break up

Examples of uiteenslaan

Example in DutchTranslation in English
Het waren straatvechters die demonstraties uiteensloegen en bijeenkomsten bewaakten.They were rowdies and street fighters. They broke up demonstrations and they protected their own big meetings.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'break up':

None found.
Learning languages?