Uiteenrafelen (to unravel) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of uiteenrafelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rafel uiteen
I unravel
rafelt uiteen
you unravel
rafelt uiteen
he/she/it unravels
rafelen uiteen
we unravel
rafelen uiteen
you all unravel
rafelen uiteen
they unravel
Present perfect tense
heb uiteengerafeld
I have unraveled
hebt uiteengerafeld
you have unraveled
heeft uiteengerafeld
he/she/it has unraveled
hebben uiteengerafeld
we have unraveled
hebben uiteengerafeld
you all have unraveled
hebben uiteengerafeld
they have unraveled
Past tense
rafelde uiteen
I unraveled
rafelde uiteen
you unraveled
rafelde uiteen
he/she/it unraveled
rafelden uiteen
we unraveled
rafelden uiteen
you all unraveled
rafelden uiteen
they unraveled
Future tense
zal uiteenrafelen
I will unravel
zult uiteenrafelen
you will unravel
zal uiteenrafelen
he/she/it will unravel
zullen uiteenrafelen
we will unravel
zullen uiteenrafelen
you all will unravel
zullen uiteenrafelen
they will unravel
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uiteenrafelen
I would unravel
zou uiteenrafelen
you would unravel
zou uiteenrafelen
he/she/it would unravel
zouden uiteenrafelen
we would unravel
zouden uiteenrafelen
you all would unravel
zouden uiteenrafelen
they would unravel
Subjunctive mood
rafele uiteen
I unravel
rafele uiteen
you unravel
rafele uiteen
he/she/it unravel
rafele uiteen
we unravel
rafele uiteen
you all unravel
rafele uiteen
they unravel
Past perfect tense
had uiteengerafeld
I had unraveled
had uiteengerafeld
you had unraveled
had uiteengerafeld
he/she/it had unraveled
hadden uiteengerafeld
we had unraveled
hadden uiteengerafeld
you all had unraveled
hadden uiteengerafeld
they had unraveled
Future perf.
zal uiteengerafeld hebben
I will have unraveled
zal uiteengerafeld hebben
you will have unraveled
zal uiteengerafeld hebben
he/she/it will have unraveled
zullen uiteengerafeld hebben
we will have unraveled
zullen uiteengerafeld hebben
you all will have unraveled
zullen uiteengerafeld hebben
they will have unraveled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uiteengerafeld hebben
I would have unraveled
zou uiteengerafeld hebben
you would have unraveled
zou uiteengerafeld hebben
he/she/it would have unraveled
zouden uiteengerafeld hebben
we would have unraveled
zouden uiteengerafeld hebben
you all would have unraveled
zouden uiteengerafeld hebben
they would have unraveled
Present bijzin tense
uiteenrafel
I unravel
uiteenrafelt
you unravel
uiteenrafelt
he/she/it unravels
uiteenrafelen
we unravel
uiteenrafelen
you all unravel
uiteenrafelen
they unravel
Past bijzin tense
uiteenrafelde
I unraveled
uiteenrafelde
you unraveled
uiteenrafelde
he/she/it unraveled
uiteenrafelden
we unraveled
uiteenrafelden
you all unraveled
uiteenrafelden
they unraveled
Future bijzin tense
zal uiteenrafelen
I will unravel
zult uiteenrafelen
you will unravel
zal uiteenrafelen
he/she/it will unravel
zullen uiteenrafelen
we will unravel
zullen uiteenrafelen
you all will unravel
zullen uiteenrafelen
they will unravel
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uiteenrafelen
I would unravel
zou uiteenrafelen
you would unravel
zou uiteenrafelen
he/she/it would unravel
zouden uiteenrafelen
we would unravel
zouden uiteenrafelen
you all would unravel
zouden uiteenrafelen
they would unravel
Subjunctive bijzin mood
uiteenrafele
I unravel
uiteenrafele
you unravel
uiteenrafele
he/she/it unravel
uiteenrafele
we unravel
uiteenrafele
you all unravel
uiteenrafele
they unravel
Du
Ihr
Imperative mood
rafel uiteen
unravel
rafelt uiteen
unravel

Examples of uiteenrafelen

Example in DutchTranslation in English
En 't uiteenrafelen van gebeurtenissen die het menselijk vernuft... in seconden in vlammen doen uitbarsten.And unraveling the chain of events that can turn a triumph of human innovation into a smoldering pile of wreckage in seconds...

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

uitbomen
do
uitbrokkelen
do
uitdampen
evaporate
uitdoven
extinguish
uitdrogen
dry
uitdruppelen
drip
uiteennemen
do
uiteenrijten
rip apart
uitfluiten
hiss
uitgieren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'unravel':

None found.
Learning languages?