Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Uitdeuken (to dent removal) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
deuk uit
deukt uit
deukt uit
deuken uit
deuken uit
deuken uit
Present perfect tense
heb uitgedeukt
hebt uitgedeukt
heeft uitgedeukt
hebben uitgedeukt
hebben uitgedeukt
hebben uitgedeukt
Past tense
deukte uit
deukte uit
deukte uit
deukten uit
deukten uit
deukten uit
Future tense
zal uitdeuken
zult uitdeuken
zal uitdeuken
zullen uitdeuken
zullen uitdeuken
zullen uitdeuken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitdeuken
zou uitdeuken
zou uitdeuken
zouden uitdeuken
zouden uitdeuken
zouden uitdeuken
Subjunctive mood
deuke uit
deuke uit
deuke uit
deuke uit
deuke uit
deuke uit
Past perfect tense
had uitgedeukt
had uitgedeukt
had uitgedeukt
hadden uitgedeukt
hadden uitgedeukt
hadden uitgedeukt
Future perf.
zal uitgedeukt hebben
zal uitgedeukt hebben
zal uitgedeukt hebben
zullen uitgedeukt hebben
zullen uitgedeukt hebben
zullen uitgedeukt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgedeukt hebben
zou uitgedeukt hebben
zou uitgedeukt hebben
zouden uitgedeukt hebben
zouden uitgedeukt hebben
zouden uitgedeukt hebben
Present bijzin tense
uitdeuk
uitdeukt
uitdeukt
uitdeuken
uitdeuken
uitdeuken
Past bijzin tense
uitdeukte
uitdeukte
uitdeukte
uitdeukten
uitdeukten
uitdeukten
Future bijzin tense
zal uitdeuken
zult uitdeuken
zal uitdeuken
zullen uitdeuken
zullen uitdeuken
zullen uitdeuken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitdeuken
zou uitdeuken
zou uitdeuken
zouden uitdeuken
zouden uitdeuken
zouden uitdeuken
Subjunctive bijzin mood
uitdeuke
uitdeuke
uitdeuke
uitdeuke
uitdeuke
uitdeuke
Du
Ihr
Imperative mood
deuk uit
deukt uit

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitdelgen
blot out
uitdelven
do
uitdenken
invent

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

troggelen
dime
turven
tally
uitbezemen
do
uitchecken
check out
uitcijferen
work
uitdenken
invent
uitdienen
serve out
uitdossen
dress up
uitdruppen
drip
uiteendrijven
drive apart

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'dent removal':

None found.