Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Tutoyeren (to insert) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tutoyeer
tutoyeert
tutoyeert
tutoyeren
tutoyeren
tutoyeren
Present perfect tense
heb getutoyeerd
hebt getutoyeerd
heeft getutoyeerd
hebben getutoyeerd
hebben getutoyeerd
hebben getutoyeerd
Past tense
tutoyeerde
tutoyeerde
tutoyeerde
tutoyeerden
tutoyeerden
tutoyeerden
Future tense
zal tutoyeren
zult tutoyeren
zal tutoyeren
zullen tutoyeren
zullen tutoyeren
zullen tutoyeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tutoyeren
zou tutoyeren
zou tutoyeren
zouden tutoyeren
zouden tutoyeren
zouden tutoyeren
Subjunctive mood
tutoyere
tutoyere
tutoyere
tutoyere
tutoyere
tutoyere
Past perfect tense
had getutoyeerd
had getutoyeerd
had getutoyeerd
hadden getutoyeerd
hadden getutoyeerd
hadden getutoyeerd
Future perf.
zal getutoyeerd hebben
zal getutoyeerd hebben
zal getutoyeerd hebben
zullen getutoyeerd hebben
zullen getutoyeerd hebben
zullen getutoyeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getutoyeerd hebben
zou getutoyeerd hebben
zou getutoyeerd hebben
zouden getutoyeerd hebben
zouden getutoyeerd hebben
zouden getutoyeerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
tutoyeer
tutoyeert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'insert':

None found.