Een roeping om God lief te hebben, de armen te helpen en de zieken te troosten. | A vocation to love God, help the poor, solace the sick and dying. |
Je kunt je troosten met deze gedachte: | You might take solace in this thought. |
Je ligt daar in mijn armen en laat je papa... je stilletjes troosten.' | You just lay there, in my embrace And let your dad Give you solace |
Te hulp komen en troosten en een schouder om op uit te huilen. | Succor and solace and a shoulder to cry on. |
U kunt zich ergens mee troosten. | At least you can take solace in one thing. |
- Dat zou jou troost geven. | But, Jane, then you'd have solace. |
- Dus als jij het verknalt, vind je troost in de wetenschap dat ik je niet tegenhield? | So if you screw up,' you can find solace in the fact that I didn't stop you? |
- Je vindt alleen troost bij je geliefden. | Yeah, the only solace might be with your loved ones when it's time. |
- Maar, Jane, dan zou jij troost hebben gevonden. | But, Jane, then you'd have solace. |
- Taart was haar enige troost. | Alone and scared, a sheet cake her only solace. |