Transplanteren (to transplant) conjugation

Dutch
14 examples

Conjugation of transplanteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
transplanteer
I transplant
transplanteert
you transplant
transplanteert
he/she/it transplants
transplanteren
we transplant
transplanteren
you all transplant
transplanteren
they transplant
Present perfect tense
heb getransplanteerd
I have transplanted
hebt getransplanteerd
you have transplanted
heeft getransplanteerd
he/she/it has transplanted
hebben getransplanteerd
we have transplanted
hebben getransplanteerd
you all have transplanted
hebben getransplanteerd
they have transplanted
Past tense
transplanteerde
I transplanted
transplanteerde
you transplanted
transplanteerde
he/she/it transplanted
transplanteerden
we transplanted
transplanteerden
you all transplanted
transplanteerden
they transplanted
Future tense
zal transplanteren
I will transplant
zult transplanteren
you will transplant
zal transplanteren
he/she/it will transplant
zullen transplanteren
we will transplant
zullen transplanteren
you all will transplant
zullen transplanteren
they will transplant
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou transplanteren
I would transplant
zou transplanteren
you would transplant
zou transplanteren
he/she/it would transplant
zouden transplanteren
we would transplant
zouden transplanteren
you all would transplant
zouden transplanteren
they would transplant
Subjunctive mood
transplantere
I transplant
transplantere
you transplant
transplantere
he/she/it transplant
transplantere
we transplant
transplantere
you all transplant
transplantere
they transplant
Past perfect tense
had getransplanteerd
I had transplanted
had getransplanteerd
you had transplanted
had getransplanteerd
he/she/it had transplanted
hadden getransplanteerd
we had transplanted
hadden getransplanteerd
you all had transplanted
hadden getransplanteerd
they had transplanted
Future perf.
zal getransplanteerd hebben
I will have transplanted
zal getransplanteerd hebben
you will have transplanted
zal getransplanteerd hebben
he/she/it will have transplanted
zullen getransplanteerd hebben
we will have transplanted
zullen getransplanteerd hebben
you all will have transplanted
zullen getransplanteerd hebben
they will have transplanted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getransplanteerd hebben
I would have transplanted
zou getransplanteerd hebben
you would have transplanted
zou getransplanteerd hebben
he/she/it would have transplanted
zouden getransplanteerd hebben
we would have transplanted
zouden getransplanteerd hebben
you all would have transplanted
zouden getransplanteerd hebben
they would have transplanted
Du
Ihr
Imperative mood
transplanteer
transplant
transplanteert
transplant

Examples of transplanteren

Example in DutchTranslation in English
'Iets wat je kan transplanteren'?Let me get this straight. Something you can transplant? Yes, Doctor.
- Hij is hersendood, maar hij houdt het hart aan het werk zodat we dat in Nick kunnen transplanteren.[Lowered voice] His brain is gone, but he's pumping to keep the heart working so we can transplant it into Nick.
- Ja, ik zag het, en we kunnen iemand met koorts niet transplanteren.- Yeah, I saw that, And we can't do an organ transplant on someone running a fever.
- Meneer.. Het transplanteren van de nier heeft grote druk gezet op het orgaan.- Sir, um, transplanting the kidney put a pretty big strain on the organ.
- Natuurlijk. Je leest elke week in Time hoe ze nieren transplanteren, en hoe ze nieuwe ruggengraten uit glasvezel maken.Every week you read in Time magazine how they're transplanting kidneys and making new spines out of fibreglass.
ik transplanteer slechts zelden items uit mijn verzameling.I only rarely transplant items from my collection.
Je transplanteert alleen 't hoornvlies.An eye transplant's just the cornea ; it's not the whole eye.
Niemand transplanteert milten.Nobody transplants spleens.
Dan, dankzij ons syncording-proces, worden al z'n gedachten... herinneringen en instincten getransplanteerd via de oogzenuw.In the final stage, using RePet's cerebral syncording process all your pets thoughts, memories and instincts are transplanted via the optic nerve.
De armen en benen zijn ook getransplanteerd en herontworpen.Arms and legs were also transplanted and redesigned.
Die is in jou getransplanteerd.They transplanted it into you.
Elke tweede patiënt die een orgaan getransplanteerd heeft gekregen....Every other patient who had a transplanted organ
Foetussen zijn al eerder getransplanteerd.I mean, fetuses have been transplanted before.
Hij transplanteerde een linkerbeen.He transplanted a left leg this time.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'transplant':

None found.
Learning languages?