Transmuteren (to transmute) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of transmuteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
transmuteer
I transmute
transmuteert
you transmute
transmuteert
he/she/it transmutes
transmuteren
we transmute
transmuteren
you all transmute
transmuteren
they transmute
Present perfect tense
heb getransmuteerd
I have transmuted
hebt getransmuteerd
you have transmuted
heeft getransmuteerd
he/she/it has transmuted
hebben getransmuteerd
we have transmuted
hebben getransmuteerd
you all have transmuted
hebben getransmuteerd
they have transmuted
Past tense
transmuteerde
I transmuted
transmuteerde
you transmuted
transmuteerde
he/she/it transmuted
transmuteerden
we transmuted
transmuteerden
you all transmuted
transmuteerden
they transmuted
Future tense
zal transmuteren
I will transmute
zult transmuteren
you will transmute
zal transmuteren
he/she/it will transmute
zullen transmuteren
we will transmute
zullen transmuteren
you all will transmute
zullen transmuteren
they will transmute
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou transmuteren
I would transmute
zou transmuteren
you would transmute
zou transmuteren
he/she/it would transmute
zouden transmuteren
we would transmute
zouden transmuteren
you all would transmute
zouden transmuteren
they would transmute
Subjunctive mood
transmutere
I transmute
transmutere
you transmute
transmutere
he/she/it transmute
transmutere
we transmute
transmutere
you all transmute
transmutere
they transmute
Past perfect tense
had getransmuteerd
I had transmuted
had getransmuteerd
you had transmuted
had getransmuteerd
he/she/it had transmuted
hadden getransmuteerd
we had transmuted
hadden getransmuteerd
you all had transmuted
hadden getransmuteerd
they had transmuted
Future perf.
zal getransmuteerd hebben
I will have transmuted
zal getransmuteerd hebben
you will have transmuted
zal getransmuteerd hebben
he/she/it will have transmuted
zullen getransmuteerd hebben
we will have transmuted
zullen getransmuteerd hebben
you all will have transmuted
zullen getransmuteerd hebben
they will have transmuted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getransmuteerd hebben
I would have transmuted
zou getransmuteerd hebben
you would have transmuted
zou getransmuteerd hebben
he/she/it would have transmuted
zouden getransmuteerd hebben
we would have transmuted
zouden getransmuteerd hebben
you all would have transmuted
zouden getransmuteerd hebben
they would have transmuted
Du
Ihr
Imperative mood
transmuteer
transmute
transmuteert
transmute

Examples of transmuteren

Example in DutchTranslation in English
We nemen dezelfde informatie van de tijdgeest in, transmuteren het in iets nieuws.We take in the same information from the zeitgeist, transmute it into something new.
In de 20e eeuw is decennia lang onderzocht hoelang het duurt voor elk radioactief element transmuteert.In the 20th century there was a huge effort, lasting decades, to measure the time it takes for each radioactive element to transmute into another element.
Jessica heeft het vergiftigd Levenswater succesvol getransmuteerd.Jessica had successfully transmuted the poisonous Water of Life.
Wrath heeft die poort getransmuteerd.Yes... I transmuted the gate with Wrath.
Hij spoelde het in zoutzuur en... het transmuteerde.he washed it in hydrochloric acid and um... it transmuted.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

translateren
translate

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

toesteken
hold out
toewerpen
throw
tonnen
do
torenen
tower
trachten
try
trakteren
train
transleren
do
transpireren
perspire
trillen
vibrate
triomferen
triumph

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'transmute':

None found.
Learning languages?