Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

toemaken

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of toemaken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
maak toe
I do
maakt toe
you do
maakt toe
he/she/it does
maken toe
we do
maken toe
you all do
maken toe
they do
Present perfect tense
heb toegemaakt
I have done
hebt toegemaakt
you have done
heeft toegemaakt
he/she/it has done
hebben toegemaakt
we have done
hebben toegemaakt
you all have done
hebben toegemaakt
they have done
Past tense
maakte toe
I did
maakte toe
you did
maakte toe
he/she/it did
maakten toe
we did
maakten toe
you all did
maakten toe
they did
Future tense
zal toemaken
I will do
zult toemaken
you will do
zal toemaken
he/she/it will do
zullen toemaken
we will do
zullen toemaken
you all will do
zullen toemaken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou toemaken
I would do
zou toemaken
you would do
zou toemaken
he/she/it would do
zouden toemaken
we would do
zouden toemaken
you all would do
zouden toemaken
they would do
Subjunctive mood
make toe
I do
make toe
you do
make toe
he/she/it do
make toe
we do
make toe
you all do
make toe
they do
Past perfect tense
had toegemaakt
I had done
had toegemaakt
you had done
had toegemaakt
he/she/it had done
hadden toegemaakt
we had done
hadden toegemaakt
you all had done
hadden toegemaakt
they had done
Future perf.
zal toegemaakt hebben
I will have done
zal toegemaakt hebben
you will have done
zal toegemaakt hebben
he/she/it will have done
zullen toegemaakt hebben
we will have done
zullen toegemaakt hebben
you all will have done
zullen toegemaakt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou toegemaakt hebben
I would have done
zou toegemaakt hebben
you would have done
zou toegemaakt hebben
he/she/it would have done
zouden toegemaakt hebben
we would have done
zouden toegemaakt hebben
you all would have done
zouden toegemaakt hebben
they would have done
Present bijzin tense
toemaak
I do
toemaakt
you do
toemaakt
he/she/it does
toemaken
we do
toemaken
you all do
toemaken
they do
Past bijzin tense
toemaakte
I did
toemaakte
you did
toemaakte
he/she/it did
toemaakten
we did
toemaakten
you all did
toemaakten
they did
Future bijzin tense
zal toemaken
I will do
zult toemaken
you will do
zal toemaken
he/she/it will do
zullen toemaken
we will do
zullen toemaken
you all will do
zullen toemaken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou toemaken
I would do
zou toemaken
you would do
zou toemaken
he/she/it would do
zouden toemaken
we would do
zouden toemaken
you all would do
zouden toemaken
they would do
Subjunctive bijzin mood
toemake
I do
toemake
you do
toemake
he/she/it do
toemake
we do
toemake
you all do
toemake
they do
Du
Ihr
Imperative mood
maak to
do
maakt t
do

Further details about this page

LOCATION