Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Terugsturen (to flow back) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stuur terug
stuurt terug
stuurt terug
sturen terug
sturen terug
sturen terug
Present perfect tense
heb teruggestuurd
hebt teruggestuurd
heeft teruggestuurd
hebben teruggestuurd
hebben teruggestuurd
hebben teruggestuurd
Past tense
stuurde terug
stuurde terug
stuurde terug
stuurden terug
stuurden terug
stuurden terug
Future tense
zal terugsturen
zult terugsturen
zal terugsturen
zullen terugsturen
zullen terugsturen
zullen terugsturen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou terugsturen
zou terugsturen
zou terugsturen
zouden terugsturen
zouden terugsturen
zouden terugsturen
Subjunctive mood
sture terug
sture terug
sture terug
sture terug
sture terug
sture terug
Past perfect tense
had teruggestuurd
had teruggestuurd
had teruggestuurd
hadden teruggestuurd
hadden teruggestuurd
hadden teruggestuurd
Future perf.
zal teruggestuurd hebben
zal teruggestuurd hebben
zal teruggestuurd hebben
zullen teruggestuurd hebben
zullen teruggestuurd hebben
zullen teruggestuurd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou teruggestuurd hebben
zou teruggestuurd hebben
zou teruggestuurd hebben
zouden teruggestuurd hebben
zouden teruggestuurd hebben
zouden teruggestuurd hebben
Present bijzin tense
terugstuur
terugstuurt
terugstuurt
terugsturen
terugsturen
terugsturen
Past bijzin tense
terugstuurde
terugstuurde
terugstuurde
terugstuurden
terugstuurden
terugstuurden
Future bijzin tense
zal terugsturen
zult terugsturen
zal terugsturen
zullen terugsturen
zullen terugsturen
zullen terugsturen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou terugsturen
zou terugsturen
zou terugsturen
zouden terugsturen
zouden terugsturen
zouden terugsturen
Subjunctive bijzin mood
terugsture
terugsture
terugsture
terugsture
terugsture
terugsture
Du
Ihr
Imperative mood
stuur terug
stuurt terug

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

terugstoten
recoil

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

tekortkomen
do
tentoonspreiden
exhibit
terechtkomen
end up
terugkijken
look back
teruglopen
read back
terugploegen
plow back
terugstromen
flow back
terugtellen
countdown
terugvallen
fall back
testen
try

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'flow back':

None found.