Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Teruglezen (to read back) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of teruglezen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
lees terug
I read back
leest terug
you read back
leest terug
he/she/it reads back
lezen terug
we read back
lezen terug
you all read back
lezen terug
they read back
Present perfect tense
heb teruggelezen
I have read back
hebt teruggelezen
you have read back
heeft teruggelezen
he/she/it has read back
hebben teruggelezen
we have read back
hebben teruggelezen
you all have read back
hebben teruggelezen
they have read back
Past tense
las terug
I read back
las terug
you read back
las terug
he/she/it read back
lazen terug
we read back
lazen terug
you all read back
lazen terug
they read back
Future tense
zal teruglezen
I will read back
zult teruglezen
you will read back
zal teruglezen
he/she/it will read back
zullen teruglezen
we will read back
zullen teruglezen
you all will read back
zullen teruglezen
they will read back
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou teruglezen
I would read back
zou teruglezen
you would read back
zou teruglezen
he/she/it would read back
zouden teruglezen
we would read back
zouden teruglezen
you all would read back
zouden teruglezen
they would read back
Subjunctive mood
leze terug
I read back
leze terug
you read back
leze terug
he/she/it read back
leze terug
we read back
leze terug
you all read back
leze terug
they read back
Past perfect tense
had teruggelezen
I had read back
had teruggelezen
you had read back
had teruggelezen
he/she/it had read back
hadden teruggelezen
we had read back
hadden teruggelezen
you all had read back
hadden teruggelezen
they had read back
Future perf.
zal teruggelezen hebben
I will have read back
zal teruggelezen hebben
you will have read back
zal teruggelezen hebben
he/she/it will have read back
zullen teruggelezen hebben
we will have read back
zullen teruggelezen hebben
you all will have read back
zullen teruggelezen hebben
they will have read back
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou teruggelezen hebben
I would have read back
zou teruggelezen hebben
you would have read back
zou teruggelezen hebben
he/she/it would have read back
zouden teruggelezen hebben
we would have read back
zouden teruggelezen hebben
you all would have read back
zouden teruggelezen hebben
they would have read back
Present bijzin tense
teruglees
I read back
terugleest
you read back
terugleest
he/she/it reads back
teruglezen
we read back
teruglezen
you all read back
teruglezen
they read back
Past bijzin tense
teruglas
I read back
teruglas
you read back
teruglas
he/she/it read back
teruglazen
we read back
teruglazen
you all read back
teruglazen
they read back
Future bijzin tense
zal teruglezen
I will read back
zult teruglezen
you will read back
zal teruglezen
he/she/it will read back
zullen teruglezen
we will read back
zullen teruglezen
you all will read back
zullen teruglezen
they will read back
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou teruglezen
I would read back
zou teruglezen
you would read back
zou teruglezen
he/she/it would read back
zouden teruglezen
we would read back
zouden teruglezen
you all would read back
zouden teruglezen
they would read back
Subjunctive bijzin mood
terugleze
I read back
terugleze
you read back
terugleze
he/she/it read back
terugleze
we read back
terugleze
you all read back
terugleze
they read back
Du
Ihr
Imperative mood
lees terug
read back
leest terug
read back

Examples of teruglezen

Example in DutchTranslation in English
Als u wilt kan de griffier het teruglezen.If you'd like, I can have the court reporter read back.
Edelachtbare, als u ons in minachting houdt, hebben we volgens rechtbankregel 17,... recht op het teruglezen van uw bevel.Your Honor, if you're gonna hold us in contempt, under rule of court 17, - we're entitled to... - Yeah, we're entitled to have your order read back.
Ik ga het telefoongesprek even teruglezen.I'm going to read back the phone call to you.
Kan de griffier het antwoord van juffrouw Spencer even teruglezen?Could the court reporter please read back... - ... Ms. Spencer's answer?
We kunnen de vraag laten teruglezen, als u wilt, Mr Lang.We could have the question read back, Mr. Lang, if you'd like. 14 feet.
Goed korporaal, lees terug wat je hebt.All right, Corporal, read back what you've got.
De jury van Mr. Lampe heeft verzocht, dat fragmenten van getuigenissen van twee getuigen worden teruggelezen.Mr. Lampe's jury has requested that excerpts of testimony from two witnesses be read back. What does that mean?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

teruglopen
read back

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

tafeltennissen
do
tegenstaan
resist
tekortschieten
fall short
terugfluiten
whistle
teruggeven
return
terughouden
back hanging
terugleggen
replace
teruglopen
read back
terugpakken
back packs
terugsturen
flow back

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'read back':

None found.