Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Terughalen (to take back) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of terughalen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
haal terug
I take back
haalt terug
you take back
haalt terug
he/she/it takes back
halen terug
we take back
halen terug
you all take back
halen terug
they take back
Present perfect tense
heb teruggehaald
I have taken back
hebt teruggehaald
you have taken back
heeft teruggehaald
he/she/it has taken back
hebben teruggehaald
we have taken back
hebben teruggehaald
you all have taken back
hebben teruggehaald
they have taken back
Past tense
haalde terug
I took back
haalde terug
you took back
haalde terug
he/she/it took back
haalden terug
we took back
haalden terug
you all took back
haalden terug
they took back
Future tense
zal terughalen
I will take back
zult terughalen
you will take back
zal terughalen
he/she/it will take back
zullen terughalen
we will take back
zullen terughalen
you all will take back
zullen terughalen
they will take back
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou terughalen
I would take back
zou terughalen
you would take back
zou terughalen
he/she/it would take back
zouden terughalen
we would take back
zouden terughalen
you all would take back
zouden terughalen
they would take back
Subjunctive mood
hale terug
I take back
hale terug
you take back
hale terug
he/she/it take back
hale terug
we take back
hale terug
you all take back
hale terug
they take back
Past perfect tense
had teruggehaald
I had taken back
had teruggehaald
you had taken back
had teruggehaald
he/she/it had taken back
hadden teruggehaald
we had taken back
hadden teruggehaald
you all had taken back
hadden teruggehaald
they had taken back
Future perf.
zal teruggehaald hebben
I will have taken back
zal teruggehaald hebben
you will have taken back
zal teruggehaald hebben
he/she/it will have taken back
zullen teruggehaald hebben
we will have taken back
zullen teruggehaald hebben
you all will have taken back
zullen teruggehaald hebben
they will have taken back
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou teruggehaald hebben
I would have taken back
zou teruggehaald hebben
you would have taken back
zou teruggehaald hebben
he/she/it would have taken back
zouden teruggehaald hebben
we would have taken back
zouden teruggehaald hebben
you all would have taken back
zouden teruggehaald hebben
they would have taken back
Present bijzin tense
terughaal
I take back
terughaalt
you take back
terughaalt
he/she/it takes back
terughalen
we take back
terughalen
you all take back
terughalen
they take back
Past bijzin tense
terughaalde
I took back
terughaalde
you took back
terughaalde
he/she/it took back
terughaalden
we took back
terughaalden
you all took back
terughaalden
they took back
Future bijzin tense
zal terughalen
I will take back
zult terughalen
you will take back
zal terughalen
he/she/it will take back
zullen terughalen
we will take back
zullen terughalen
you all will take back
zullen terughalen
they will take back
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou terughalen
I would take back
zou terughalen
you would take back
zou terughalen
he/she/it would take back
zouden terughalen
we would take back
zouden terughalen
you all would take back
zouden terughalen
they would take back
Subjunctive bijzin mood
terughale
I take back
terughale
you take back
terughale
he/she/it take back
terughale
we take back
terughale
you all take back
terughale
they take back
Du
Ihr
Imperative mood
haal terug
take back
haalt terug
take back

Examples of terughalen

Example in DutchTranslation in English
Ik ga Jack en z'n hele bende vermoorden... en terughalen wat van mij is en het aan m'n kinderen geven.I'm going to kill Jack and his entire crew, and I'm gonna take back what is mine and give it to my children.
Ik kom de hart van vuur robijn terughalen.Good. I've come to take back the Heart of Fire ruby.
In feite, kom ik hier terughalen wat ik je eerder toegeschoven heb.In fact, I'm here to take back what I previously ponied.
We gaan terughalen wat van u gestolen is.It is high time we take back that which was stolen from you. Damn right!
We komen niet ruilen, maar ons bezit terughalen.We're not here to trade. We're here to take back what belongs to us.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

tegenpraten
answer back
tegenwerken
work against
tekortdoen
do
telewerken
watch television
terechthelpen
find help
terugbetalen
repay
teruggroeten
back greetings
terughangen
back hanging
terugspoelen
rewind
terugstromen
flow back

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'take back':

None found.