Terugdrijven (to repulse) conjugation

Dutch

Conjugation of terugdrijven

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
drijf terug
I repulse
drijft terug
you repulse
drijft terug
he/she/it repulses
drijven terug
we repulse
drijven terug
you all repulse
drijven terug
they repulse
Present perfect tense
heb teruggedreven
I have repulsed
hebt teruggedreven
you have repulsed
heeft teruggedreven
he/she/it has repulsed
hebben teruggedreven
we have repulsed
hebben teruggedreven
you all have repulsed
hebben teruggedreven
they have repulsed
Past tense
dreef terug
I repulsed
dreef terug
you repulsed
dreef terug
he/she/it repulsed
dreven terug
we repulsed
dreven terug
you all repulsed
dreven terug
they repulsed
Future tense
zal terugdrijven
I will repulse
zult terugdrijven
you will repulse
zal terugdrijven
he/she/it will repulse
zullen terugdrijven
we will repulse
zullen terugdrijven
you all will repulse
zullen terugdrijven
they will repulse
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou terugdrijven
I would repulse
zou terugdrijven
you would repulse
zou terugdrijven
he/she/it would repulse
zouden terugdrijven
we would repulse
zouden terugdrijven
you all would repulse
zouden terugdrijven
they would repulse
Subjunctive mood
drijve terug
I repulse
drijve terug
you repulse
drijve terug
he/she/it repulse
drijve terug
we repulse
drijve terug
you all repulse
drijve terug
they repulse
Past perfect tense
had teruggedreven
I had repulsed
had teruggedreven
you had repulsed
had teruggedreven
he/she/it had repulsed
hadden teruggedreven
we had repulsed
hadden teruggedreven
you all had repulsed
hadden teruggedreven
they had repulsed
Future perf.
zal teruggedreven hebben
I will have repulsed
zal teruggedreven hebben
you will have repulsed
zal teruggedreven hebben
he/she/it will have repulsed
zullen teruggedreven hebben
we will have repulsed
zullen teruggedreven hebben
you all will have repulsed
zullen teruggedreven hebben
they will have repulsed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou teruggedreven hebben
I would have repulsed
zou teruggedreven hebben
you would have repulsed
zou teruggedreven hebben
he/she/it would have repulsed
zouden teruggedreven hebben
we would have repulsed
zouden teruggedreven hebben
you all would have repulsed
zouden teruggedreven hebben
they would have repulsed
Present bijzin tense
terugdrijf
I repulse
terugdrijft
you repulse
terugdrijft
he/she/it repulses
terugdrijven
we repulse
terugdrijven
you all repulse
terugdrijven
they repulse
Past bijzin tense
terugdreef
I repulsed
terugdreef
you repulsed
terugdreef
he/she/it repulsed
terugdreven
we repulsed
terugdreven
you all repulsed
terugdreven
they repulsed
Future bijzin tense
zal terugdrijven
I will repulse
zult terugdrijven
you will repulse
zal terugdrijven
he/she/it will repulse
zullen terugdrijven
we will repulse
zullen terugdrijven
you all will repulse
zullen terugdrijven
they will repulse
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou terugdrijven
I would repulse
zou terugdrijven
you would repulse
zou terugdrijven
he/she/it would repulse
zouden terugdrijven
we would repulse
zouden terugdrijven
you all would repulse
zouden terugdrijven
they would repulse
Subjunctive bijzin mood
terugdrijve
I repulse
terugdrijve
you repulse
terugdrijve
he/she/it repulse
terugdrijve
we repulse
terugdrijve
you all repulse
terugdrijve
they repulse
Du
Ihr
Imperative mood
drijf terug
repulse
drijft terug
repulse

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

terugdringen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

taxiën
taxi
tegemoetkomen
meet
tegenbrassen
look forward to
tegenstemmen
vote against
tenietdoen
neutralize
terugdeinzen
recoil
terugdraaien
do
terugdringen
do
terugkopen
repurchase
terugschrijven
write back

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'repulse':

None found.
Learning languages?