Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Telewerken (to watch television) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
telewerk
telewerkt
telewerkt
telewerken
telewerken
telewerken
Present perfect tense
heb getelewerkt
hebt getelewerkt
heeft getelewerkt
hebben getelewerkt
hebben getelewerkt
hebben getelewerkt
Past tense
telewerkte
telewerkte
telewerkte
telewerkten
telewerkten
telewerkten
Future tense
zal telewerken
zult telewerken
zal telewerken
zullen telewerken
zullen telewerken
zullen telewerken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou telewerken
zou telewerken
zou telewerken
zouden telewerken
zouden telewerken
zouden telewerken
Subjunctive mood
telewerke
telewerke
telewerke
telewerke
telewerke
telewerke
Past perfect tense
had getelewerkt
had getelewerkt
had getelewerkt
hadden getelewerkt
hadden getelewerkt
hadden getelewerkt
Future perf.
zal getelewerkt hebben
zal getelewerkt hebben
zal getelewerkt hebben
zullen getelewerkt hebben
zullen getelewerkt hebben
zullen getelewerkt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getelewerkt hebben
zou getelewerkt hebben
zou getelewerkt hebben
zouden getelewerkt hebben
zouden getelewerkt hebben
zouden getelewerkt hebben
Du
Ihr
Imperative mood
telewerk
telewerkt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

storten
pour
straatracen
street racing
talmen
hesitate
tekenen
draw
televisiekijken
watch television
telexen
do
terrasseren
do
terugbekomen
back obtain
terugbuigen
bend back
terugdenken
remember

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'watch television':

None found.