Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Telescoperen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
telescopeer
telescopeert
telescopeert
telescoperen
telescoperen
telescoperen
Present perfect tense
heb getelescopeerd
hebt getelescopeerd
heeft getelescopeerd
hebben getelescopeerd
hebben getelescopeerd
hebben getelescopeerd
Past tense
telescopeerde
telescopeerde
telescopeerde
telescopeerden
telescopeerden
telescopeerden
Future tense
zal telescoperen
zult telescoperen
zal telescoperen
zullen telescoperen
zullen telescoperen
zullen telescoperen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou telescoperen
zou telescoperen
zou telescoperen
zouden telescoperen
zouden telescoperen
zouden telescoperen
Subjunctive mood
telescopere
telescopere
telescopere
telescopere
telescopere
telescopere
Past perfect tense
had getelescopeerd
had getelescopeerd
had getelescopeerd
hadden getelescopeerd
hadden getelescopeerd
hadden getelescopeerd
Future perf.
zal getelescopeerd hebben
zal getelescopeerd hebben
zal getelescopeerd hebben
zullen getelescopeerd hebben
zullen getelescopeerd hebben
zullen getelescopeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getelescopeerd hebben
zou getelescopeerd hebben
zou getelescopeerd hebben
zouden getelescopeerd hebben
zouden getelescopeerd hebben
zouden getelescopeerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
telescopeer
telescopeert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.