Tegenstribbelen (to resist) conjugation

Dutch
19 examples

Conjugation of tegenstribbelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stribbel tegen
I resist
stribbelt tegen
you resist
stribbelt tegen
he/she/it resists
stribbelen tegen
we resist
stribbelen tegen
you all resist
stribbelen tegen
they resist
Present perfect tense
heb tegengestribbeld
I have resisted
hebt tegengestribbeld
you have resisted
heeft tegengestribbeld
he/she/it has resisted
hebben tegengestribbeld
we have resisted
hebben tegengestribbeld
you all have resisted
hebben tegengestribbeld
they have resisted
Past tense
stribbelde tegen
I resisted
stribbelde tegen
you resisted
stribbelde tegen
he/she/it resisted
stribbelden tegen
we resisted
stribbelden tegen
you all resisted
stribbelden tegen
they resisted
Future tense
zal tegenstribbelen
I will resist
zult tegenstribbelen
you will resist
zal tegenstribbelen
he/she/it will resist
zullen tegenstribbelen
we will resist
zullen tegenstribbelen
you all will resist
zullen tegenstribbelen
they will resist
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tegenstribbelen
I would resist
zou tegenstribbelen
you would resist
zou tegenstribbelen
he/she/it would resist
zouden tegenstribbelen
we would resist
zouden tegenstribbelen
you all would resist
zouden tegenstribbelen
they would resist
Subjunctive mood
stribbele tegen
I resist
stribbele tegen
you resist
stribbele tegen
he/she/it resist
stribbele tegen
we resist
stribbele tegen
you all resist
stribbele tegen
they resist
Past perfect tense
had tegengestribbeld
I had resisted
had tegengestribbeld
you had resisted
had tegengestribbeld
he/she/it had resisted
hadden tegengestribbeld
we had resisted
hadden tegengestribbeld
you all had resisted
hadden tegengestribbeld
they had resisted
Future perf.
zal tegengestribbeld hebben
I will have resisted
zal tegengestribbeld hebben
you will have resisted
zal tegengestribbeld hebben
he/she/it will have resisted
zullen tegengestribbeld hebben
we will have resisted
zullen tegengestribbeld hebben
you all will have resisted
zullen tegengestribbeld hebben
they will have resisted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou tegengestribbeld hebben
I would have resisted
zou tegengestribbeld hebben
you would have resisted
zou tegengestribbeld hebben
he/she/it would have resisted
zouden tegengestribbeld hebben
we would have resisted
zouden tegengestribbeld hebben
you all would have resisted
zouden tegengestribbeld hebben
they would have resisted
Present bijzin tense
tegenstribbel
I resist
tegenstribbelt
you resist
tegenstribbelt
he/she/it resists
tegenstribbelen
we resist
tegenstribbelen
you all resist
tegenstribbelen
they resist
Past bijzin tense
tegenstribbelde
I resisted
tegenstribbelde
you resisted
tegenstribbelde
he/she/it resisted
tegenstribbelden
we resisted
tegenstribbelden
you all resisted
tegenstribbelden
they resisted
Future bijzin tense
zal tegenstribbelen
I will resist
zult tegenstribbelen
you will resist
zal tegenstribbelen
he/she/it will resist
zullen tegenstribbelen
we will resist
zullen tegenstribbelen
you all will resist
zullen tegenstribbelen
they will resist
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou tegenstribbelen
I would resist
zou tegenstribbelen
you would resist
zou tegenstribbelen
he/she/it would resist
zouden tegenstribbelen
we would resist
zouden tegenstribbelen
you all would resist
zouden tegenstribbelen
they would resist
Subjunctive bijzin mood
tegenstribbele
I resist
tegenstribbele
you resist
tegenstribbele
he/she/it resist
tegenstribbele
we resist
tegenstribbele
you all resist
tegenstribbele
they resist
Du
Ihr
Imperative mood
stribbel tegen
resist
stribbelt tegen
resist

Examples of tegenstribbelen

Example in DutchTranslation in English
- Niet tegenstribbelen.- Do not resist.
De ballen knallen uit m'n lijf als ze tegenstribbelen.My balls are jumping out of my body when they resist.
Eén of twee die tegenstribbelen.- One or two are a little resistant.
Houd op met tegenstribbelen, Walsh.Stop resisting, Walsh.
In plaats van tegenstribbelen, kun je beter mee doen en de klus klaren... dan kun je verder met je dag. - Hallo, ik ben Timmy en ik ben verdwaald.Instead of resisting, it's better to just put your head down, get the job done, and then you can get on with your day.
Maar ik ben trots en ik stribbel tegen.But I am proud, and I resist and resist and resist!
Ben stribbelt tegen.Ben's been resisting at every turn.
Hij stribbelt tegen.- Here. - He's resisting me!
Ik probeer een oudere vrouw in bed te krijgen, maar ze stribbelt tegen en dat maakt me helemaal gek, wat nogal ironisch is, omdat ze een psycholoog is.I mean trying to bed an older woman, and she's being resistant, and it's driving me crazy, which is ironic, because she's a shrink.
Stel je voor dat Dwight... Stephanie de auto in wil duwen. Ze stribbelt tegen, hij wordt woest.What if... what if Dwight tries to get Stephanie into the car, she resists, he gets violent, he shoves her in and drives off.
- Hij stribbelde tegen.- He resisted a little.
En konijntje stribbelde tegen.And bunny resisted.
Hij stribbelde tegen. Hij trok een mes. Martin schoot hem neer.He resisted arrest, he pulled a knife, Martin shot him.
Als ze tegenstribbelt, schiet 'r dan neer.If she resists, shoot her.
Als ze tegenstribbelt, schiet je haar dood.If she resists... shoot her.
Een mooie snee is moeilijk als het slachtoffer tegenstribbelt.I'd imagine that a clean cut would be difficult when the subject is resisting.
Het zit me dwars dat hij zo tegenstribbelt, en ik weet niet waarom.there's just something about the way he's so resistant that's bothering me, and I can't say why.
Hoe meer je tegenstribbelt, hoe meer je zal lijden.The more you resist, Sara, the more you will suffer.
In een andere kamer, omdat ze tegenstribbelde.In different room because she resisted.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'resist':

None found.
Learning languages?