Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Tegenpraten (to answer back) conjugation

Dutch

Conjugation of tegenpraten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
praat tegen
I answer back
praat tegen
you answer back
praat tegen
he/she/it answers back
praten tegen
we answer back
praten tegen
you all answer back
praten tegen
they answer back
Present perfect tense
heb tegengepraat
I have answered back
hebt tegengepraat
you have answered back
heeft tegengepraat
he/she/it has answered back
hebben tegengepraat
we have answered back
hebben tegengepraat
you all have answered back
hebben tegengepraat
they have answered back
Past tense
praatte tegen
I answered back
praatte tegen
you answered back
praatte tegen
he/she/it answered back
praatten tegen
we answered back
praatten tegen
you all answered back
praatten tegen
they answered back
Future tense
zal tegenpraten
I will answer back
zult tegenpraten
you will answer back
zal tegenpraten
he/she/it will answer back
zullen tegenpraten
we will answer back
zullen tegenpraten
you all will answer back
zullen tegenpraten
they will answer back
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tegenpraten
I would answer back
zou tegenpraten
you would answer back
zou tegenpraten
he/she/it would answer back
zouden tegenpraten
we would answer back
zouden tegenpraten
you all would answer back
zouden tegenpraten
they would answer back
Subjunctive mood
prate tegen
I answer back
prate tegen
you answer back
prate tegen
he/she/it answer back
prate tegen
we answer back
prate tegen
you all answer back
prate tegen
they answer back
Past perfect tense
had tegengepraat
I had answered back
had tegengepraat
you had answered back
had tegengepraat
he/she/it had answered back
hadden tegengepraat
we had answered back
hadden tegengepraat
you all had answered back
hadden tegengepraat
they had answered back
Future perf.
zal tegengepraat hebben
I will have answered back
zal tegengepraat hebben
you will have answered back
zal tegengepraat hebben
he/she/it will have answered back
zullen tegengepraat hebben
we will have answered back
zullen tegengepraat hebben
you all will have answered back
zullen tegengepraat hebben
they will have answered back
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou tegengepraat hebben
I would have answered back
zou tegengepraat hebben
you would have answered back
zou tegengepraat hebben
he/she/it would have answered back
zouden tegengepraat hebben
we would have answered back
zouden tegengepraat hebben
you all would have answered back
zouden tegengepraat hebben
they would have answered back
Present bijzin tense
tegenpraat
I answer back
tegenpraat
you answer back
tegenpraat
he/she/it answers back
tegenpraten
we answer back
tegenpraten
you all answer back
tegenpraten
they answer back
Past bijzin tense
tegenpraatte
I answered back
tegenpraatte
you answered back
tegenpraatte
he/she/it answered back
tegenpraatten
we answered back
tegenpraatten
you all answered back
tegenpraatten
they answered back
Future bijzin tense
zal tegenpraten
I will answer back
zult tegenpraten
you will answer back
zal tegenpraten
he/she/it will answer back
zullen tegenpraten
we will answer back
zullen tegenpraten
you all will answer back
zullen tegenpraten
they will answer back
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou tegenpraten
I would answer back
zou tegenpraten
you would answer back
zou tegenpraten
he/she/it would answer back
zouden tegenpraten
we would answer back
zouden tegenpraten
you all would answer back
zouden tegenpraten
they would answer back
Subjunctive bijzin mood
tegenprate
I answer back
tegenprate
you answer back
tegenprate
he/she/it answer back
tegenprate
we answer back
tegenprate
you all answer back
tegenprate
they answer back
Du
Ihr
Imperative mood
praat tegen
answer back
praat tegen
answer back

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

stilliggen
lie still
strepen
stripe
sympathiseren
symbolize
tamboeren
do
taxeren
appraise
tegenkomen
meet
tegenoverstellen
do
tegenpruttelen
simmer
telebankieren
do
temmen
tame

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'answer back':

None found.