Tegeneten (to eat) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of tegeneten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
eet tegen
I eat
eet tegen
you eat
eet tegen
he/she/it eats
eten tegen
we eat
eten tegen
you all eat
eten tegen
they eat
Present perfect tense
heb tegengegeten
I have eaten
hebt tegengegeten
you have eaten
heeft tegengegeten
he/she/it has eaten
hebben tegengegeten
we have eaten
hebben tegengegeten
you all have eaten
hebben tegengegeten
they have eaten
Past tense
at tegen
I ate
at tegen
you ate
at tegen
he/she/it ate
aten tegen
we ate
aten tegen
you all ate
aten tegen
they ate
Future tense
zal tegeneten
I will eat
zult tegeneten
you will eat
zal tegeneten
he/she/it will eat
zullen tegeneten
we will eat
zullen tegeneten
you all will eat
zullen tegeneten
they will eat
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tegeneten
I would eat
zou tegeneten
you would eat
zou tegeneten
he/she/it would eat
zouden tegeneten
we would eat
zouden tegeneten
you all would eat
zouden tegeneten
they would eat
Subjunctive mood
ete tegen
I eat
ete tegen
you eat
ete tegen
he/she/it eat
ete tegen
we eat
ete tegen
you all eat
ete tegen
they eat
Past perfect tense
had tegengegeten
I had eaten
had tegengegeten
you had eaten
had tegengegeten
he/she/it had eaten
hadden tegengegeten
we had eaten
hadden tegengegeten
you all had eaten
hadden tegengegeten
they had eaten
Future perf.
zal tegengegeten hebben
I will have eaten
zal tegengegeten hebben
you will have eaten
zal tegengegeten hebben
he/she/it will have eaten
zullen tegengegeten hebben
we will have eaten
zullen tegengegeten hebben
you all will have eaten
zullen tegengegeten hebben
they will have eaten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou tegengegeten hebben
I would have eaten
zou tegengegeten hebben
you would have eaten
zou tegengegeten hebben
he/she/it would have eaten
zouden tegengegeten hebben
we would have eaten
zouden tegengegeten hebben
you all would have eaten
zouden tegengegeten hebben
they would have eaten
Present bijzin tense
tegeneet
I eat
tegeneet
you eat
tegeneet
he/she/it eats
tegeneten
we eat
tegeneten
you all eat
tegeneten
they eat
Past bijzin tense
tegenat
I ate
tegenat
you ate
tegenat
he/she/it ate
tegenaten
we ate
tegenaten
you all ate
tegenaten
they ate
Future bijzin tense
zal tegeneten
I will eat
zult tegeneten
you will eat
zal tegeneten
he/she/it will eat
zullen tegeneten
we will eat
zullen tegeneten
you all will eat
zullen tegeneten
they will eat
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou tegeneten
I would eat
zou tegeneten
you would eat
zou tegeneten
he/she/it would eat
zouden tegeneten
we would eat
zouden tegeneten
you all would eat
zouden tegeneten
they would eat
Subjunctive bijzin mood
tegenete
I eat
tegenete
you eat
tegenete
he/she/it eat
tegenete
we eat
tegenete
you all eat
tegenete
they eat
Du
Ihr
Imperative mood
eet tegen
eat
eet tegen
eat

Examples of tegeneten

Example in DutchTranslation in English
Als ze niet genoeg zalm eet tegen het einde van de zomer, zal ze niet genoeg vet opgeslagen hebben om Scout en Amber te voeden voor de volgende winterslaap.If she doesn't eat tons of salmon by the end of the summer, she won't have enough fat stored up to feed Scout and Amber through next winter's hibernation.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

suggereren
suggest
tabernakelen
do
takken
do
taliën
do
tantaliseren
tantalize
taxiën
taxi
tegenbrassen
look forward to
tegengaan
counteract
tekortkomen
do
teleurstellen
disappoint

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'eat':

None found.
Learning languages?