Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Tabernakelen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tabernakel
tabernakelt
tabernakelt
tabernakelen
tabernakelen
tabernakelen
Present perfect tense
heb getabernakeld
hebt getabernakeld
heeft getabernakeld
hebben getabernakeld
hebben getabernakeld
hebben getabernakeld
Past tense
tabernakelde
tabernakelde
tabernakelde
tabernakelden
tabernakelden
tabernakelden
Future tense
zal tabernakelen
zult tabernakelen
zal tabernakelen
zullen tabernakelen
zullen tabernakelen
zullen tabernakelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tabernakelen
zou tabernakelen
zou tabernakelen
zouden tabernakelen
zouden tabernakelen
zouden tabernakelen
Subjunctive mood
tabernakele
tabernakele
tabernakele
tabernakele
tabernakele
tabernakele
Past perfect tense
had getabernakeld
had getabernakeld
had getabernakeld
hadden getabernakeld
hadden getabernakeld
hadden getabernakeld
Future perf.
zal getabernakeld hebben
zal getabernakeld hebben
zal getabernakeld hebben
zullen getabernakeld hebben
zullen getabernakeld hebben
zullen getabernakeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getabernakeld hebben
zou getabernakeld hebben
zou getabernakeld hebben
zouden getabernakeld hebben
zouden getabernakeld hebben
zouden getabernakeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
tabernakel
tabernakelt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.