Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Sympathiseren (to symbolize) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sympathiseer
sympathiseert
sympathiseert
sympathiseren
sympathiseren
sympathiseren
Present perfect tense
heb gesympathiseerd
hebt gesympathiseerd
heeft gesympathiseerd
hebben gesympathiseerd
hebben gesympathiseerd
hebben gesympathiseerd
Past tense
sympathiseerde
sympathiseerde
sympathiseerde
sympathiseerden
sympathiseerden
sympathiseerden
Future tense
zal sympathiseren
zult sympathiseren
zal sympathiseren
zullen sympathiseren
zullen sympathiseren
zullen sympathiseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou sympathiseren
zou sympathiseren
zou sympathiseren
zouden sympathiseren
zouden sympathiseren
zouden sympathiseren
Subjunctive mood
sympathisere
sympathisere
sympathisere
sympathisere
sympathisere
sympathisere
Past perfect tense
had gesympathiseerd
had gesympathiseerd
had gesympathiseerd
hadden gesympathiseerd
hadden gesympathiseerd
hadden gesympathiseerd
Future perf.
zal gesympathiseerd hebben
zal gesympathiseerd hebben
zal gesympathiseerd hebben
zullen gesympathiseerd hebben
zullen gesympathiseerd hebben
zullen gesympathiseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesympathiseerd hebben
zou gesympathiseerd hebben
zou gesympathiseerd hebben
zouden gesympathiseerd hebben
zouden gesympathiseerd hebben
zouden gesympathiseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
sympathiseer
sympathiseert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

stijfvloeken
stiff curses
stuiten
halt
stulpen
do
stunten
stunt
sudokuen
do
sussen
lull
symboliseren
symbolize
syncen
sync
takken
do
tamponneren
tampon

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'symbolize':

None found.