Suikeren (to sugar) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of suikeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
suiker
I sugar
suikert
you sugar
suikert
he/she/it sugars
suikeren
we sugar
suikeren
you all sugar
suikeren
they sugar
Present perfect tense
heb gesuikerd
I have sugared
hebt gesuikerd
you have sugared
heeft gesuikerd
he/she/it has sugared
hebben gesuikerd
we have sugared
hebben gesuikerd
you all have sugared
hebben gesuikerd
they have sugared
Past tense
suikerde
I sugared
suikerde
you sugared
suikerde
he/she/it sugared
suikerden
we sugared
suikerden
you all sugared
suikerden
they sugared
Future tense
zal suikeren
I will sugar
zult suikeren
you will sugar
zal suikeren
he/she/it will sugar
zullen suikeren
we will sugar
zullen suikeren
you all will sugar
zullen suikeren
they will sugar
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou suikeren
I would sugar
zou suikeren
you would sugar
zou suikeren
he/she/it would sugar
zouden suikeren
we would sugar
zouden suikeren
you all would sugar
zouden suikeren
they would sugar
Subjunctive mood
suikere
I sugar
suikere
you sugar
suikere
he/she/it sugar
suikere
we sugar
suikere
you all sugar
suikere
they sugar
Past perfect tense
had gesuikerd
I had sugared
had gesuikerd
you had sugared
had gesuikerd
he/she/it had sugared
hadden gesuikerd
we had sugared
hadden gesuikerd
you all had sugared
hadden gesuikerd
they had sugared
Future perf.
zal gesuikerd hebben
I will have sugared
zal gesuikerd hebben
you will have sugared
zal gesuikerd hebben
he/she/it will have sugared
zullen gesuikerd hebben
we will have sugared
zullen gesuikerd hebben
you all will have sugared
zullen gesuikerd hebben
they will have sugared
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesuikerd hebben
I would have sugared
zou gesuikerd hebben
you would have sugared
zou gesuikerd hebben
he/she/it would have sugared
zouden gesuikerd hebben
we would have sugared
zouden gesuikerd hebben
you all would have sugared
zouden gesuikerd hebben
they would have sugared
Du
Ihr
Imperative mood
suiker
sugar
suikert
sugar

Examples of suikeren

Example in DutchTranslation in English
Het is gemakkelijk fortuin te maken, Je moet andere mensen hun tanden suikeren, niet jouw tanden.It's easy to make a fortune, you must sugar other peoples teeth, not yours.
Recht in de suikeren pruimen.Right in the sugar plums.
"En toch, uw schoon gesprek was mij als suiker, de harde weg zoet en genoeglijk makend."'And yet your fair discourse hath been as sweet as sugar, making the hard way sweet and delectable.'
"Het vermogen om met mensen om te gaan,... is net zo verhandelbaar als suiker en koffie.'The ability to deal with people is as purchasable a commodity as sugar or coffee.'
"Ik kan de verdomde suiker niet vinden!""Can't find the damn sugar!"
"Slagroom, suiker en een snufje zout aan de kook brengen in een pot en geef... neem van het vuur af, voeg de boter en chocolade toe."Whipped cream, sugar and a pinch of salt bring to the boil in a pot and give ... remove from heat, add the butter and chocolate.
"ik kan het niet met een lepeltje suiker nemen"I can't take it With a spoon of sugar
Gemalen met een koffiemolen, gesuikerd, gemengd en verwant aan teer.Ground with a burr-mill, sugared and blended and akin to tar.
Hij heeft een goddeloze cocktail gemaakt, hij heeft zelfs de rand gesuikerd.Man makes a wicked lemon drop. He even sugared the rim.
Ja, natuurlijk. euhm, de eieren liggen op de warmhoudplaat, de pompelmoezen zijn al gesuikerd.Yeah, sure. Um, the eggs are in the warming tray, The grapefruit's been sugared.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

sakkeren
swear
stukeren
piece honor
sudderen
do

Similar but longer

besuikeren
do

Random

strippen
strip
stroken
agree
strooien
dump
stukgooien
smash
stukschieten
piece shooting
suggereren
suggest
suilen
do
surinamiseren
do
surveilleren
supervise
takelen
tackle

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'sugar':

None found.
Learning languages?