Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Stormlopen (to rush) conjugation

Dutch
5 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
loop storm
loopt storm
loopt storm
lopen storm
lopen storm
lopen storm
Present perfect tense
heb stormgelopen
hebt stormgelopen
heeft stormgelopen
hebben stormgelopen
hebben stormgelopen
hebben stormgelopen
Past tense
liep storm
liep storm
liep storm
liepen storm
liepen storm
liepen storm
Future tense
zal stormlopen
zult stormlopen
zal stormlopen
zullen stormlopen
zullen stormlopen
zullen stormlopen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou stormlopen
zou stormlopen
zou stormlopen
zouden stormlopen
zouden stormlopen
zouden stormlopen
Subjunctive mood
lope storm
lope storm
lope storm
lope storm
lope storm
lope storm
Past perfect tense
had stormgelopen
had stormgelopen
had stormgelopen
hadden stormgelopen
hadden stormgelopen
hadden stormgelopen
Future perf.
zal stormgelopen hebben
zal stormgelopen hebben
zal stormgelopen hebben
zullen stormgelopen hebben
zullen stormgelopen hebben
zullen stormgelopen hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou stormgelopen hebben
zou stormgelopen hebben
zou stormgelopen hebben
zouden stormgelopen hebben
zouden stormgelopen hebben
zouden stormgelopen hebben
Present bijzin tense
stormloop
stormloopt
stormloopt
stormlopen
stormlopen
stormlopen
Past bijzin tense
stormliep
stormliep
stormliep
stormliepen
stormliepen
stormliepen
Future bijzin tense
zal stormlopen
zult stormlopen
zal stormlopen
zullen stormlopen
zullen stormlopen
zullen stormlopen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou stormlopen
zou stormlopen
zou stormlopen
zouden stormlopen
zouden stormlopen
zouden stormlopen
Subjunctive bijzin mood
stormlope
stormlope
stormlope
stormlope
stormlope
stormlope
Du
Ihr
Imperative mood
loop storm
loopt st

Examples of stormlopen

Example in DutchTranslation in English
- Een soort stormloop.Kind of a rush.
Daarna volgde stap 4. Een stormloop van openbaringen. Ik heb geen eten nodig.that was followed by stage four-- a rush of epiphanies... i... don't... need... food.
Danny, ik zeg u, het is een stormloop.Danny, I'm telling you, it's a rush.
De ticketverkoop online is in zes uur omhoog geschoten... en zodra het theater zijn deuren opent, zal er een stormloop op de tickets zijn.On/ine bookings have sky-rocketed in just six hours. And as soon as the Columbus Theatre box office opens, there will be a mad rush for tickets.
Dit is misschien wel het spannendste ding dat ik in tijden heb gedaan, maar zelfs ik weet dat de stormloop het risico niet waard is.This may be the most exciting thing I've done in a while, but even I know when the rush isn't worth the risk.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

sprenkelen
sprinkle
steunen
support
stevigen
do
stofzuigeren
vacuum sweeper
stompen
punch
stormen
storm
storneren
reverse
stremmen
curdle
stribbelen
baulk
strubbelen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'rush':

None found.