Solfegiëren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of eiti

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
solfegieer
I do
solfegieert
you do
solfegieert
he/she/it does
solfegiëren
we do
solfegiëren
you all do
solfegiëren
they do
Present perfect tense
heb gesolfegieerd
I have done
hebt gesolfegieerd
you have done
heeft gesolfegieerd
he/she/it has done
hebben gesolfegieerd
we have done
hebben gesolfegieerd
you all have done
hebben gesolfegieerd
they have done
Past tense
solfegieerde
I did
solfegieerde
you did
solfegieerde
he/she/it did
solfegieerden
we did
solfegieerden
you all did
solfegieerden
they did
Future tense
zal solfegiëren
I will do
zult solfegiëren
you will do
zal solfegiëren
he/she/it will do
zullen solfegiëren
we will do
zullen solfegiëren
you all will do
zullen solfegiëren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou solfegiëren
I would do
zou solfegiëren
you would do
zou solfegiëren
he/she/it would do
zouden solfegiëren
we would do
zouden solfegiëren
you all would do
zouden solfegiëren
they would do
Subjunctive mood
solfegiëre
I do
solfegiëre
you do
solfegiëre
he/she/it do
solfegiëre
we do
solfegiëre
you all do
solfegiëre
they do
Past perfect tense
had gesolfegieerd
I had done
had gesolfegieerd
you had done
had gesolfegieerd
he/she/it had done
hadden gesolfegieerd
we had done
hadden gesolfegieerd
you all had done
hadden gesolfegieerd
they had done
Future perf.
zal gesolfegieerd hebben
I will have done
zal gesolfegieerd hebben
you will have done
zal gesolfegieerd hebben
he/she/it will have done
zullen gesolfegieerd hebben
we will have done
zullen gesolfegieerd hebben
you all will have done
zullen gesolfegieerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesolfegieerd hebben
I would have done
zou gesolfegieerd hebben
you would have done
zou gesolfegieerd hebben
he/she/it would have done
zouden gesolfegieerd hebben
we would have done
zouden gesolfegieerd hebben
you all would have done
zouden gesolfegieerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
solfegieer
do
solfegieert
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

smokkelen
smuggle
smokken
shirr
snuffelen
sniff
soebatten
plead
soleren
solo
solidariseren
do
spachtelputzen
do
spannen
span
sparen
save
speculeren
speculate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?