Get a Dutch Tutor
to slouch
Gewoon een beetje slungelen.
Just slouch a bit.
Niet slungelen of treuzelen.
She ain't changed. No slouching! No straggling!
Wij doen niet aan slungelen, schat.
- We don't do slouching, darling.
- Ik ben geen slungel!
- I'm not slouching!
Burt is geen slungel, maar hij kan geen boot besturen.
Don't get me wrong, Burt's no slouch, but he can't steer a boat.
Je bent een slungel.
You're a sloucher.
Weet je, jij bent geen slungel.
Hey, you know, you're no slouch yourself.
Is mijn lot niet om een onophoudelijke reiziger te zijn... die onverbiddelijk slungelt over de weg van deze sterfelijke spoel.
Is my destiny to be not but a ceaseless traveler, inexorably slouching my way through this mortal coil?
Je slungelt wanneer je je zorgen maakt.
- You slouch when you worry.
Je slungelt. - Jij weet er niets van.
You're slouching.