Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Sluikstorten (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of sluikstorten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sluikstort
I do
sluikstort
you do
sluikstort
he/she/it does
sluikstorten
we do
sluikstorten
you all do
sluikstorten
they do
Present perfect tense
heb gesluikstort
I have done
hebt gesluikstort
you have done
heeft gesluikstort
he/she/it has done
hebben gesluikstort
we have done
hebben gesluikstort
you all have done
hebben gesluikstort
they have done
Past tense
sluikstortte
I did
sluikstortte
you did
sluikstortte
he/she/it did
sluikstortten
we did
sluikstortten
you all did
sluikstortten
they did
Future tense
zal sluikstorten
I will do
zult sluikstorten
you will do
zal sluikstorten
he/she/it will do
zullen sluikstorten
we will do
zullen sluikstorten
you all will do
zullen sluikstorten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou sluikstorten
I would do
zou sluikstorten
you would do
zou sluikstorten
he/she/it would do
zouden sluikstorten
we would do
zouden sluikstorten
you all would do
zouden sluikstorten
they would do
Subjunctive mood
sluikstorte
I do
sluikstorte
you do
sluikstorte
he/she/it do
sluikstorte
we do
sluikstorte
you all do
sluikstorte
they do
Past perfect tense
had gesluikstort
I had done
had gesluikstort
you had done
had gesluikstort
he/she/it had done
hadden gesluikstort
we had done
hadden gesluikstort
you all had done
hadden gesluikstort
they had done
Future perf.
zal gesluikstort hebben
I will have done
zal gesluikstort hebben
you will have done
zal gesluikstort hebben
he/she/it will have done
zullen gesluikstort hebben
we will have done
zullen gesluikstort hebben
you all will have done
zullen gesluikstort hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gesluikstort hebben
I would have done
zou gesluikstort hebben
you would have done
zou gesluikstort hebben
he/she/it would have done
zouden gesluikstort hebben
we would have done
zouden gesluikstort hebben
you all would have done
zouden gesluikstort hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
sluikstort
do
sluikstort
do

Examples of sluikstorten

Example in DutchTranslation in English
Murray, sluikstortte je net?Murray, did you just litter?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

slabben
do
slenteren
saunter
slidderen
do
slingeren
oscillate
slooien
do
sluiken
do
sluimeren
slumber
sluiten
close
smeken
beg
smoezelen
whisper

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.