Schuieren (to shake) conjugation

Dutch

Conjugation of schuieren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schuier
I shake
schuiert
you shake
schuiert
he/she/it shakes
schuieren
we shake
schuieren
you all shake
schuieren
they shake
Present perfect tense
heb geschuierd
I have shaken
hebt geschuierd
you have shaken
heeft geschuierd
he/she/it has shaken
hebben geschuierd
we have shaken
hebben geschuierd
you all have shaken
hebben geschuierd
they have shaken
Past tense
schuierde
I shook
schuierde
you shook
schuierde
he/she/it shook
schuierden
we shook
schuierden
you all shook
schuierden
they shook
Future tense
zal schuieren
I will shake
zult schuieren
you will shake
zal schuieren
he/she/it will shake
zullen schuieren
we will shake
zullen schuieren
you all will shake
zullen schuieren
they will shake
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou schuieren
I would shake
zou schuieren
you would shake
zou schuieren
he/she/it would shake
zouden schuieren
we would shake
zouden schuieren
you all would shake
zouden schuieren
they would shake
Subjunctive mood
schuiere
I shake
schuiere
you shake
schuiere
he/she/it shake
schuiere
we shake
schuiere
you all shake
schuiere
they shake
Past perfect tense
had geschuierd
I had shaken
had geschuierd
you had shaken
had geschuierd
he/she/it had shaken
hadden geschuierd
we had shaken
hadden geschuierd
you all had shaken
hadden geschuierd
they had shaken
Future perf.
zal geschuierd hebben
I will have shaken
zal geschuierd hebben
you will have shaken
zal geschuierd hebben
he/she/it will have shaken
zullen geschuierd hebben
we will have shaken
zullen geschuierd hebben
you all will have shaken
zullen geschuierd hebben
they will have shaken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geschuierd hebben
I would have shaken
zou geschuierd hebben
you would have shaken
zou geschuierd hebben
he/she/it would have shaken
zouden geschuierd hebben
we would have shaken
zouden geschuierd hebben
you all would have shaken
zouden geschuierd hebben
they would have shaken
Du
Ihr
Imperative mood
schuier
shake
schuiert
shake

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

schakeren
shift
schateren
scrape
schemeren
grow dark
schmieren
do

Similar but longer

afschuieren
do

Random

schoeien
shoe
schoonwassen
wash
schotelen
dish
schrijden
stride
schubben
scale
schudden
shake
schuifelen
shuffle
scoren
score
shotten
shoot up
sidderen
tremble

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'shake':

None found.
Learning languages?