Schoolmeesteren (to school overpower) conjugation

Dutch

Conjugation of schoolmeesteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schoolmeester
I school overpower
schoolmeestert
you school overpower
schoolmeestert
he/she/it schools overpower
schoolmeesteren
we school overpower
schoolmeesteren
you all school overpower
schoolmeesteren
they school overpower
Present perfect tense
heb geschoolmeesterd
I have schooled overpower
hebt geschoolmeesterd
you have schooled overpower
heeft geschoolmeesterd
he/she/it has schooled overpower
hebben geschoolmeesterd
we have schooled overpower
hebben geschoolmeesterd
you all have schooled overpower
hebben geschoolmeesterd
they have schooled overpower
Past tense
schoolmeesterde
I schooled overpower
schoolmeesterde
you schooled overpower
schoolmeesterde
he/she/it schooled overpower
schoolmeesterden
we schooled overpower
schoolmeesterden
you all schooled overpower
schoolmeesterden
they schooled overpower
Future tense
zal schoolmeesteren
I will school overpower
zult schoolmeesteren
you will school overpower
zal schoolmeesteren
he/she/it will school overpower
zullen schoolmeesteren
we will school overpower
zullen schoolmeesteren
you all will school overpower
zullen schoolmeesteren
they will school overpower
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou schoolmeesteren
I would school overpower
zou schoolmeesteren
you would school overpower
zou schoolmeesteren
he/she/it would school overpower
zouden schoolmeesteren
we would school overpower
zouden schoolmeesteren
you all would school overpower
zouden schoolmeesteren
they would school overpower
Subjunctive mood
schoolmeestere
I school overpower
schoolmeestere
you school overpower
schoolmeestere
he/she/it school overpower
schoolmeestere
we school overpower
schoolmeestere
you all school overpower
schoolmeestere
they school overpower
Past perfect tense
had geschoolmeesterd
I had schooled overpower
had geschoolmeesterd
you had schooled overpower
had geschoolmeesterd
he/she/it had schooled overpower
hadden geschoolmeesterd
we had schooled overpower
hadden geschoolmeesterd
you all had schooled overpower
hadden geschoolmeesterd
they had schooled overpower
Future perf.
zal geschoolmeesterd hebben
I will have schooled overpower
zal geschoolmeesterd hebben
you will have schooled overpower
zal geschoolmeesterd hebben
he/she/it will have schooled overpower
zullen geschoolmeesterd hebben
we will have schooled overpower
zullen geschoolmeesterd hebben
you all will have schooled overpower
zullen geschoolmeesterd hebben
they will have schooled overpower
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geschoolmeesterd hebben
I would have schooled overpower
zou geschoolmeesterd hebben
you would have schooled overpower
zou geschoolmeesterd hebben
he/she/it would have schooled overpower
zouden geschoolmeesterd hebben
we would have schooled overpower
zouden geschoolmeesterd hebben
you all would have schooled overpower
zouden geschoolmeesterd hebben
they would have schooled overpower
Du
Ihr
Imperative mood
schoolmeester
school overpower
schoolmeestert
school overpower

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'school overpower':

None found.
Learning languages?