Schaakspelen (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of schaakspelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
speel schaak
I do
speelt schaak
you do
speelt schaak
he/she/it does
spelen schaak
we do
spelen schaak
you all do
spelen schaak
they do
Present perfect tense
heb schaakgespeeld
I have done
hebt schaakgespeeld
you have done
heeft schaakgespeeld
he/she/it has done
hebben schaakgespeeld
we have done
hebben schaakgespeeld
you all have done
hebben schaakgespeeld
they have done
Past tense
speelde schaak
I did
speelde schaak
you did
speelde schaak
he/she/it did
speelden schaak
we did
speelden schaak
you all did
speelden schaak
they did
Future tense
zal schaakspelen
I will do
zult schaakspelen
you will do
zal schaakspelen
he/she/it will do
zullen schaakspelen
we will do
zullen schaakspelen
you all will do
zullen schaakspelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou schaakspelen
I would do
zou schaakspelen
you would do
zou schaakspelen
he/she/it would do
zouden schaakspelen
we would do
zouden schaakspelen
you all would do
zouden schaakspelen
they would do
Subjunctive mood
spele schaak
I do
spele schaak
you do
spele schaak
he/she/it do
spele schaak
we do
spele schaak
you all do
spele schaak
they do
Past perfect tense
had schaakgespeeld
I had done
had schaakgespeeld
you had done
had schaakgespeeld
he/she/it had done
hadden schaakgespeeld
we had done
hadden schaakgespeeld
you all had done
hadden schaakgespeeld
they had done
Future perf.
zal schaakgespeeld hebben
I will have done
zal schaakgespeeld hebben
you will have done
zal schaakgespeeld hebben
he/she/it will have done
zullen schaakgespeeld hebben
we will have done
zullen schaakgespeeld hebben
you all will have done
zullen schaakgespeeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou schaakgespeeld hebben
I would have done
zou schaakgespeeld hebben
you would have done
zou schaakgespeeld hebben
he/she/it would have done
zouden schaakgespeeld hebben
we would have done
zouden schaakgespeeld hebben
you all would have done
zouden schaakgespeeld hebben
they would have done
Present bijzin tense
schaakspeel
I do
schaakspeelt
you do
schaakspeelt
he/she/it does
schaakspelen
we do
schaakspelen
you all do
schaakspelen
they do
Past bijzin tense
schaakspeelde
I did
schaakspeelde
you did
schaakspeelde
he/she/it did
schaakspeelden
we did
schaakspeelden
you all did
schaakspeelden
they did
Future bijzin tense
zal schaakspelen
I will do
zult schaakspelen
you will do
zal schaakspelen
he/she/it will do
zullen schaakspelen
we will do
zullen schaakspelen
you all will do
zullen schaakspelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou schaakspelen
I would do
zou schaakspelen
you would do
zou schaakspelen
he/she/it would do
zouden schaakspelen
we would do
zouden schaakspelen
you all would do
zouden schaakspelen
they would do
Subjunctive bijzin mood
schaakspele
I do
schaakspele
you do
schaakspele
he/she/it do
schaakspele
we do
schaakspele
you all do
schaakspele
they do
Du
Ihr
Imperative mood
speel schaak
do
speelt schaak
do

Examples of schaakspelen

Example in DutchTranslation in English
Waarom? Je speelt schaak,je ontwijk me je word kwaad...- You get angry, you don't look at me!
We speelden schaak, we waren geen vrienden.We played chess. We didn't exchange friendship bracelets.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?