Deze twee kunnen prima samenspelen. | These two can play together. |
Moedig elkaar aan en speel samen. | Now let's pick each other up and play together. |
Kom, we spelen samen. | Come on. Let's all play together. |
Pam en Jim zijn m'n vrienden. Onze kinderen spelen samen. | And pam and jim are my best friends,and our kids play together. |
Vergeet niet, we spelen samen, we winnen samen. | Just remember, we play together, we win together. |
We komen samen voor een concert en spelen samen in de hoop harmonie te bereiken. | For the time of a concerto, we are all united and we play together. Hoping to arrive to a magic sound. |
We spelen samen in het theater. | We play together at the theatre. |
Denk je dat je jongens die nog nooit hebben samengespeeld een nieuwe speelwijze kunt aanleren in de beschikbare tijd? | You think you can take kids who've never played together and teach them a new style of play in the time we have? |
- Jazeker, we speelden samen. | - Yes, sure - we played together. |
Jaren later, ontmoette ik hem in Parijs, en toen was ik al een professioneel. We speelden samen. | Years later, I met him in Paris and by then I was professional, we played together. |
Jullie speelden samen toen je klein was. | You played together as kids. |
Jullie speelden samen. | - You played together. |
Onze kinderen speelden samen en groeiden samen op. | Our children played together and grew up together |