Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Ruilebuiten (to swap out) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ruilebuit
ruilebuit
ruilebuit
ruilebuiten
ruilebuiten
ruilebuiten
Present perfect tense
heb geruilebuit
hebt geruilebuit
heeft geruilebuit
hebben geruilebuit
hebben geruilebuit
hebben geruilebuit
Past tense
ruilebuitte
ruilebuitte
ruilebuitte
ruilebuitten
ruilebuitten
ruilebuitten
Future tense
zal ruilebuiten
zult ruilebuiten
zal ruilebuiten
zullen ruilebuiten
zullen ruilebuiten
zullen ruilebuiten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ruilebuiten
zou ruilebuiten
zou ruilebuiten
zouden ruilebuiten
zouden ruilebuiten
zouden ruilebuiten
Subjunctive mood
ruilebuite
ruilebuite
ruilebuite
ruilebuite
ruilebuite
ruilebuite
Past perfect tense
had geruilebuit
had geruilebuit
had geruilebuit
hadden geruilebuit
hadden geruilebuit
hadden geruilebuit
Future perf.
zal geruilebuit hebben
zal geruilebuit hebben
zal geruilebuit hebben
zullen geruilebuit hebben
zullen geruilebuit hebben
zullen geruilebuit hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geruilebuit hebben
zou geruilebuit hebben
zou geruilebuit hebben
zouden geruilebuit hebben
zouden geruilebuit hebben
zouden geruilebuit hebben
Du
Ihr
Imperative mood
ruilebuit
ruilebuit

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

rondsnuffelen
nose about
rotzooien
dick
routeren
rout
rouwdouwen
mourn bash
ruften
fart
ruiken
smell
ruilen
exchange
samenbinden
bundle
samengroeien
accrete
samenklemmen
clamp together

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'swap out':

None found.