Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

rondbabbelen

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of rondbabbelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
babbel rond
I do
babbelt rond
you do
babbelt rond
he/she/it does
babbelen rond
we do
babbelen rond
you all do
babbelen rond
they do
Present perfect tense
heb rondgebabbeld
I have done
hebt rondgebabbeld
you have done
heeft rondgebabbeld
he/she/it has done
hebben rondgebabbeld
we have done
hebben rondgebabbeld
you all have done
hebben rondgebabbeld
they have done
Past tense
babbelde rond
I did
babbelde rond
you did
babbelde rond
he/she/it did
babbelden rond
we did
babbelden rond
you all did
babbelden rond
they did
Future tense
zal rondbabbelen
I will do
zult rondbabbelen
you will do
zal rondbabbelen
he/she/it will do
zullen rondbabbelen
we will do
zullen rondbabbelen
you all will do
zullen rondbabbelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou rondbabbelen
I would do
zou rondbabbelen
you would do
zou rondbabbelen
he/she/it would do
zouden rondbabbelen
we would do
zouden rondbabbelen
you all would do
zouden rondbabbelen
they would do
Subjunctive mood
babbele rond
I do
babbele rond
you do
babbele rond
he/she/it do
babbele rond
we do
babbele rond
you all do
babbele rond
they do
Past perfect tense
had rondgebabbeld
I had done
had rondgebabbeld
you had done
had rondgebabbeld
he/she/it had done
hadden rondgebabbeld
we had done
hadden rondgebabbeld
you all had done
hadden rondgebabbeld
they had done
Future perf.
zal rondgebabbeld hebben
I will have done
zal rondgebabbeld hebben
you will have done
zal rondgebabbeld hebben
he/she/it will have done
zullen rondgebabbeld hebben
we will have done
zullen rondgebabbeld hebben
you all will have done
zullen rondgebabbeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou rondgebabbeld hebben
I would have done
zou rondgebabbeld hebben
you would have done
zou rondgebabbeld hebben
he/she/it would have done
zouden rondgebabbeld hebben
we would have done
zouden rondgebabbeld hebben
you all would have done
zouden rondgebabbeld hebben
they would have done
Present bijzin tense
rondbabbel
I do
rondbabbelt
you do
rondbabbelt
he/she/it does
rondbabbelen
we do
rondbabbelen
you all do
rondbabbelen
they do
Past bijzin tense
rondbabbelde
I did
rondbabbelde
you did
rondbabbelde
he/she/it did
rondbabbelden
we did
rondbabbelden
you all did
rondbabbelden
they did
Future bijzin tense
zal rondbabbelen
I will do
zult rondbabbelen
you will do
zal rondbabbelen
he/she/it will do
zullen rondbabbelen
we will do
zullen rondbabbelen
you all will do
zullen rondbabbelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou rondbabbelen
I would do
zou rondbabbelen
you would do
zou rondbabbelen
he/she/it would do
zouden rondbabbelen
we would do
zouden rondbabbelen
you all would do
zouden rondbabbelen
they would do
Subjunctive bijzin mood
rondbabbele
I do
rondbabbele
you do
rondbabbele
he/she/it do
rondbabbele
we do
rondbabbele
you all do
rondbabbele
they do
Du
Ihr
Imperative mood
babbel rond
do
babbelt ron
do

Further details about this page

LOCATION