Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Riposteren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
riposteer
riposteert
riposteert
riposteren
riposteren
riposteren
Present perfect tense
heb geriposteerd
hebt geriposteerd
heeft geriposteerd
hebben geriposteerd
hebben geriposteerd
hebben geriposteerd
Past tense
riposteerde
riposteerde
riposteerde
riposteerden
riposteerden
riposteerden
Future tense
zal riposteren
zult riposteren
zal riposteren
zullen riposteren
zullen riposteren
zullen riposteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou riposteren
zou riposteren
zou riposteren
zouden riposteren
zouden riposteren
zouden riposteren
Subjunctive mood
ripostere
ripostere
ripostere
ripostere
ripostere
ripostere
Past perfect tense
had geriposteerd
had geriposteerd
had geriposteerd
hadden geriposteerd
hadden geriposteerd
hadden geriposteerd
Future perf.
zal geriposteerd hebben
zal geriposteerd hebben
zal geriposteerd hebben
zullen geriposteerd hebben
zullen geriposteerd hebben
zullen geriposteerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geriposteerd hebben
zou geriposteerd hebben
zou geriposteerd hebben
zouden geriposteerd hebben
zouden geriposteerd hebben
zouden geriposteerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
riposteer
riposteert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

rekenen
calculate
respecteren
respect
resten
do
ridderen
knight
ridiculiseren
ridicule
rioleren
sewer
rippen
rip
roken
smoke
romaniseren
latinize
rondbezorgen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.