Ressorteren (to fall) conjugation

Dutch

Conjugation of ressorteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ressorteer
I fall
ressorteert
you fall
ressorteert
he/she/it falls
ressorteren
we fall
ressorteren
you all fall
ressorteren
they fall
Present perfect tense
heb geressorteerd
I have fallen
hebt geressorteerd
you have fallen
heeft geressorteerd
he/she/it has fallen
hebben geressorteerd
we have fallen
hebben geressorteerd
you all have fallen
hebben geressorteerd
they have fallen
Past tense
ressorteerde
I fell
ressorteerde
you fell
ressorteerde
he/she/it fell
ressorteerden
we fell
ressorteerden
you all fell
ressorteerden
they fell
Future tense
zal ressorteren
I will fall
zult ressorteren
you will fall
zal ressorteren
he/she/it will fall
zullen ressorteren
we will fall
zullen ressorteren
you all will fall
zullen ressorteren
they will fall
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ressorteren
I would fall
zou ressorteren
you would fall
zou ressorteren
he/she/it would fall
zouden ressorteren
we would fall
zouden ressorteren
you all would fall
zouden ressorteren
they would fall
Subjunctive mood
ressortere
I fall
ressortere
you fall
ressortere
he/she/it fall
ressortere
we fall
ressortere
you all fall
ressortere
they fall
Past perfect tense
had geressorteerd
I had fallen
had geressorteerd
you had fallen
had geressorteerd
he/she/it had fallen
hadden geressorteerd
we had fallen
hadden geressorteerd
you all had fallen
hadden geressorteerd
they had fallen
Future perf.
zal geressorteerd hebben
I will have fallen
zal geressorteerd hebben
you will have fallen
zal geressorteerd hebben
he/she/it will have fallen
zullen geressorteerd hebben
we will have fallen
zullen geressorteerd hebben
you all will have fallen
zullen geressorteerd hebben
they will have fallen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geressorteerd hebben
I would have fallen
zou geressorteerd hebben
you would have fallen
zou geressorteerd hebben
he/she/it would have fallen
zouden geressorteerd hebben
we would have fallen
zouden geressorteerd hebben
you all would have fallen
zouden geressorteerd hebben
they would have fallen
Du
Ihr
Imperative mood
ressorteer
fall
ressorteert
fall

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

refereren
refer
rembourseren
reimburse
remiseren
remind them
renonceren
renounce
responderen
respond
restaureren
fall
revancheren
vindicate
rijden
drive
rikkekikken
do
rimpelen
wrinkle

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'fall':

None found.
Learning languages?