Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Responderen (to respond) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
respondeer
respondeert
respondeert
responderen
responderen
responderen
Present perfect tense
heb gerespondeerd
hebt gerespondeerd
heeft gerespondeerd
hebben gerespondeerd
hebben gerespondeerd
hebben gerespondeerd
Past tense
respondeerde
respondeerde
respondeerde
respondeerden
respondeerden
respondeerden
Future tense
zal responderen
zult responderen
zal responderen
zullen responderen
zullen responderen
zullen responderen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou responderen
zou responderen
zou responderen
zouden responderen
zouden responderen
zouden responderen
Subjunctive mood
respondere
respondere
respondere
respondere
respondere
respondere
Past perfect tense
had gerespondeerd
had gerespondeerd
had gerespondeerd
hadden gerespondeerd
hadden gerespondeerd
hadden gerespondeerd
Future perf.
zal gerespondeerd hebben
zal gerespondeerd hebben
zal gerespondeerd hebben
zullen gerespondeerd hebben
zullen gerespondeerd hebben
zullen gerespondeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gerespondeerd hebben
zou gerespondeerd hebben
zou gerespondeerd hebben
zouden gerespondeerd hebben
zouden gerespondeerd hebben
zouden gerespondeerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
respondeer
respondeert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

reilen
do
relativeren
relativize
remitteren
remit
rentenieren
live on private means
repeteren
rehearse
resigneren
do
respireren
respect
ressorteren
fall
restylen
restyle
rieken
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'respond':

None found.