Remitteren (to remit) conjugation

Dutch

Conjugation of remitteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
remitteer
I remit
remitteert
you remit
remitteert
he/she/it remits
remitteren
we remit
remitteren
you all remit
remitteren
they remit
Present perfect tense
heb geremitteerd
I have remitted
hebt geremitteerd
you have remitted
heeft geremitteerd
he/she/it has remitted
hebben geremitteerd
we have remitted
hebben geremitteerd
you all have remitted
hebben geremitteerd
they have remitted
Past tense
remitteerde
I remitted
remitteerde
you remitted
remitteerde
he/she/it remitted
remitteerden
we remitted
remitteerden
you all remitted
remitteerden
they remitted
Future tense
zal remitteren
I will remit
zult remitteren
you will remit
zal remitteren
he/she/it will remit
zullen remitteren
we will remit
zullen remitteren
you all will remit
zullen remitteren
they will remit
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou remitteren
I would remit
zou remitteren
you would remit
zou remitteren
he/she/it would remit
zouden remitteren
we would remit
zouden remitteren
you all would remit
zouden remitteren
they would remit
Subjunctive mood
remittere
I remit
remittere
you remit
remittere
he/she/it remit
remittere
we remit
remittere
you all remit
remittere
they remit
Past perfect tense
had geremitteerd
I had remitted
had geremitteerd
you had remitted
had geremitteerd
he/she/it had remitted
hadden geremitteerd
we had remitted
hadden geremitteerd
you all had remitted
hadden geremitteerd
they had remitted
Future perf.
zal geremitteerd hebben
I will have remitted
zal geremitteerd hebben
you will have remitted
zal geremitteerd hebben
he/she/it will have remitted
zullen geremitteerd hebben
we will have remitted
zullen geremitteerd hebben
you all will have remitted
zullen geremitteerd hebben
they will have remitted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geremitteerd hebben
I would have remitted
zou geremitteerd hebben
you would have remitted
zou geremitteerd hebben
he/she/it would have remitted
zouden geremitteerd hebben
we would have remitted
zouden geremitteerd hebben
you all would have remitted
zouden geremitteerd hebben
they would have remitted
Du
Ihr
Imperative mood
remitteer
remit
remitteert
remit

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

admitteren
do
remigreren
remigrate

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

pulveren
do
recenseren
review
reduceren
reduce
reflecteren
reflect
relayeren
relay
remiseren
remind them
remixen
do
resteren
remain
retireren
draw off
retoucheren
retouch

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'remit':

None found.
Learning languages?