Redetwisten (to argue) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of redetwisten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
redetwist
I argue
redetwist
you argue
redetwist
he/she/it argues
redetwisten
we argue
redetwisten
you all argue
redetwisten
they argue
Present perfect tense
heb geredetwist
I have argued
hebt geredetwist
you have argued
heeft geredetwist
he/she/it has argued
hebben geredetwist
we have argued
hebben geredetwist
you all have argued
hebben geredetwist
they have argued
Past tense
redetwistte
I argued
redetwistte
you argued
redetwistte
he/she/it argued
redetwistten
we argued
redetwistten
you all argued
redetwistten
they argued
Future tense
zal redetwisten
I will argue
zult redetwisten
you will argue
zal redetwisten
he/she/it will argue
zullen redetwisten
we will argue
zullen redetwisten
you all will argue
zullen redetwisten
they will argue
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou redetwisten
I would argue
zou redetwisten
you would argue
zou redetwisten
he/she/it would argue
zouden redetwisten
we would argue
zouden redetwisten
you all would argue
zouden redetwisten
they would argue
Subjunctive mood
redetwiste
I argue
redetwiste
you argue
redetwiste
he/she/it argue
redetwiste
we argue
redetwiste
you all argue
redetwiste
they argue
Past perfect tense
had geredetwist
I had argued
had geredetwist
you had argued
had geredetwist
he/she/it had argued
hadden geredetwist
we had argued
hadden geredetwist
you all had argued
hadden geredetwist
they had argued
Future perf.
zal geredetwist hebben
I will have argued
zal geredetwist hebben
you will have argued
zal geredetwist hebben
he/she/it will have argued
zullen geredetwist hebben
we will have argued
zullen geredetwist hebben
you all will have argued
zullen geredetwist hebben
they will have argued
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geredetwist hebben
I would have argued
zou geredetwist hebben
you would have argued
zou geredetwist hebben
he/she/it would have argued
zouden geredetwist hebben
we would have argued
zouden geredetwist hebben
you all would have argued
zouden geredetwist hebben
they would have argued
Du
Ihr
Imperative mood
redetwist
argue
redetwist
argue

Examples of redetwisten

Example in DutchTranslation in English
- Je weet dat je met mij niet moet redetwisten.You know better than to argue with me.
Alles wat jullie doet is redetwisten.All you do is argue.
Als een vreemde, waarmee ik over ieder puntje moest redetwisten.Like a stranger with whom I had to argue every little point.
Als je er over wil redetwisten, doe het hier tegen.- If you want to argue, argue with this.
Daar valt moeilijk mee te redetwisten.It is hard to argue with Chief Bei Fong track record.
Ik redetwist niet met vrouwen.I don't argue with women.
We hebben urenlang geredetwist.We argued for hours.
De vrouw met de paarse trui, redetwistte met Miss Jessie, zoals jij nu, en zij is weg.The lady with the purple sweater argued with Miss Jessie like you did, and she's gone.
We hebben twee getuigen die zeggen dat hij hier net op kwam dagen en redetwistte met Wilkes.We have two witnesses who say he turned up here earlier and argued with Wilkes.
Nou, ze redetwistten, maar ze ging daarna naar haar kamer.Well, they argued, but she went to her room after.
dat is waar ze over redetwistten.That's why they argued.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

promoveren
promote
punniken
french knitting
railleren
rail learn
realiseren
produce
rechercheren
do
rechtspreken
judge
redeneren
reason
redevoeren
reason conduct
redresseren
redress
reizen
travel

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'argue':

None found.
Learning languages?