Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Recupereren (to rectify) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
recupereer
recupereert
recupereert
recupereren
recupereren
recupereren
Present perfect tense
heb gerecupereerd
hebt gerecupereerd
heeft gerecupereerd
hebben gerecupereerd
hebben gerecupereerd
hebben gerecupereerd
Past tense
recupereerde
recupereerde
recupereerde
recupereerden
recupereerden
recupereerden
Future tense
zal recupereren
zult recupereren
zal recupereren
zullen recupereren
zullen recupereren
zullen recupereren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou recupereren
zou recupereren
zou recupereren
zouden recupereren
zouden recupereren
zouden recupereren
Subjunctive mood
recuperere
recuperere
recuperere
recuperere
recuperere
recuperere
Past perfect tense
had gerecupereerd
had gerecupereerd
had gerecupereerd
hadden gerecupereerd
hadden gerecupereerd
hadden gerecupereerd
Future perf.
zal gerecupereerd hebben
zal gerecupereerd hebben
zal gerecupereerd hebben
zullen gerecupereerd hebben
zullen gerecupereerd hebben
zullen gerecupereerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gerecupereerd hebben
zou gerecupereerd hebben
zou gerecupereerd hebben
zouden gerecupereerd hebben
zouden gerecupereerd hebben
zouden gerecupereerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
recupereer
recupereert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

rantsoeneren
ration
raspen
grate
ratsen
do
reanimeren
reanimate
rechtspreken
judge
rectificeren
rectify
recyclen
recycle
redresseren
redress
rekruteren
recruit
relateren
requisition

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'rectify':

None found.