Recidiveren (to reoffend) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of recidiveren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
recidiveer
I reoffend
recidiveert
you reoffend
recidiveert
he/she/it reoffends
recidiveren
we reoffend
recidiveren
you all reoffend
recidiveren
they reoffend
Present perfect tense
heb gerecidiveerd
I have reoffended
hebt gerecidiveerd
you have reoffended
heeft gerecidiveerd
he/she/it has reoffended
hebben gerecidiveerd
we have reoffended
hebben gerecidiveerd
you all have reoffended
hebben gerecidiveerd
they have reoffended
Past tense
recidiveerde
I reoffended
recidiveerde
you reoffended
recidiveerde
he/she/it reoffended
recidiveerden
we reoffended
recidiveerden
you all reoffended
recidiveerden
they reoffended
Future tense
zal recidiveren
I will reoffend
zult recidiveren
you will reoffend
zal recidiveren
he/she/it will reoffend
zullen recidiveren
we will reoffend
zullen recidiveren
you all will reoffend
zullen recidiveren
they will reoffend
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou recidiveren
I would reoffend
zou recidiveren
you would reoffend
zou recidiveren
he/she/it would reoffend
zouden recidiveren
we would reoffend
zouden recidiveren
you all would reoffend
zouden recidiveren
they would reoffend
Subjunctive mood
recidivere
I reoffend
recidivere
you reoffend
recidivere
he/she/it reoffend
recidivere
we reoffend
recidivere
you all reoffend
recidivere
they reoffend
Past perfect tense
had gerecidiveerd
I had reoffended
had gerecidiveerd
you had reoffended
had gerecidiveerd
he/she/it had reoffended
hadden gerecidiveerd
we had reoffended
hadden gerecidiveerd
you all had reoffended
hadden gerecidiveerd
they had reoffended
Future perf.
zal gerecidiveerd hebben
I will have reoffended
zal gerecidiveerd hebben
you will have reoffended
zal gerecidiveerd hebben
he/she/it will have reoffended
zullen gerecidiveerd hebben
we will have reoffended
zullen gerecidiveerd hebben
you all will have reoffended
zullen gerecidiveerd hebben
they will have reoffended
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gerecidiveerd hebben
I would have reoffended
zou gerecidiveerd hebben
you would have reoffended
zou gerecidiveerd hebben
he/she/it would have reoffended
zouden gerecidiveerd hebben
we would have reoffended
zouden gerecidiveerd hebben
you all would have reoffended
zouden gerecidiveerd hebben
they would have reoffended
Du
Ihr
Imperative mood
recidiveer
reoffend
recidiveert
reoffend

Examples of recidiveren

Example in DutchTranslation in English
Drie op de vier jongens recidiveren.Every boy in here is three times more likely to reoffend as not to.
U hoeft er niet aan te twijfelen, Edelachtbare, dat deze ongelukkige vrouw er wel voor zal waken te recidiveren. Hiermee besluit ik mijn pleidooi, Edelachtbare.I submit that Your Lordship would have little doubt that this... unfortunate woman is now ever likely to reoffend... and that is the case for the defense, my Lord.
Driekwart van dat tuig recidiveert.Three-quarters of this scum will reoffend, Tina.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

railleren
rail learn
raisonneren
rail learn
reageren
react
rechtmaken
straighten
rechtzitten
right down
recipiƫren
entertain
redoubleren
redouble
refereren
refer
regelen
arrange
regenen
rain

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'reoffend':

None found.
Learning languages?