Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Raaskallen (to be delirious) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
raaskal
raaskalt
raaskalt
raaskallen
raaskallen
raaskallen
Present perfect tense
heb geraaskald
hebt geraaskald
heeft geraaskald
hebben geraaskald
hebben geraaskald
hebben geraaskald
Past tense
raaskalde
raaskalde
raaskalde
raaskalden
raaskalden
raaskalden
Future tense
zal raaskallen
zult raaskallen
zal raaskallen
zullen raaskallen
zullen raaskallen
zullen raaskallen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou raaskallen
zou raaskallen
zou raaskallen
zouden raaskallen
zouden raaskallen
zouden raaskallen
Subjunctive mood
raaskalle
raaskalle
raaskalle
raaskalle
raaskalle
raaskalle
Past perfect tense
had geraaskald
had geraaskald
had geraaskald
hadden geraaskald
hadden geraaskald
hadden geraaskald
Future perf.
zal geraaskald hebben
zal geraaskald hebben
zal geraaskald hebben
zullen geraaskald hebben
zullen geraaskald hebben
zullen geraaskald hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geraaskald hebben
zou geraaskald hebben
zou geraaskald hebben
zouden geraaskald hebben
zouden geraaskald hebben
zouden geraaskald hebben
Du
Ihr
Imperative mood
raaskal
raaskalt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'be delirious':

None found.