Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Quotiseren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
quotiseer
quotiseert
quotiseert
quotiseren
quotiseren
quotiseren
Present perfect tense
heb gequotiseerd
hebt gequotiseerd
heeft gequotiseerd
hebben gequotiseerd
hebben gequotiseerd
hebben gequotiseerd
Past tense
quotiseerde
quotiseerde
quotiseerde
quotiseerden
quotiseerden
quotiseerden
Future tense
zal quotiseren
zult quotiseren
zal quotiseren
zullen quotiseren
zullen quotiseren
zullen quotiseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou quotiseren
zou quotiseren
zou quotiseren
zouden quotiseren
zouden quotiseren
zouden quotiseren
Subjunctive mood
quotisere
quotisere
quotisere
quotisere
quotisere
quotisere
Past perfect tense
had gequotiseerd
had gequotiseerd
had gequotiseerd
hadden gequotiseerd
hadden gequotiseerd
hadden gequotiseerd
Future perf.
zal gequotiseerd hebben
zal gequotiseerd hebben
zal gequotiseerd hebben
zullen gequotiseerd hebben
zullen gequotiseerd hebben
zullen gequotiseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gequotiseerd hebben
zou gequotiseerd hebben
zou gequotiseerd hebben
zouden gequotiseerd hebben
zouden gequotiseerd hebben
zouden gequotiseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
quotiseer
quotiseert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

erotiseren
eroticise

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

poorsen
do
pratikeren
do
prijken
pierce
propaganderen
propagandize
puncteren
do
quoteren
do
raadplegen
consult
railleren
rail learn
rasteren
screen
ratelen
rattle

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.