Procederen (to go to court) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of procederen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
procedeer
I go to court
procedeert
you go to court
procedeert
he/she/it goes to court
procederen
we go to court
procederen
you all go to court
procederen
they go to court
Present perfect tense
heb geprocedeerd
I have gone to court
hebt geprocedeerd
you have gone to court
heeft geprocedeerd
he/she/it has gone to court
hebben geprocedeerd
we have gone to court
hebben geprocedeerd
you all have gone to court
hebben geprocedeerd
they have gone to court
Past tense
procedeerde
I went to court
procedeerde
you went to court
procedeerde
he/she/it went to court
procedeerden
we went to court
procedeerden
you all went to court
procedeerden
they went to court
Future tense
zal procederen
I will go to court
zult procederen
you will go to court
zal procederen
he/she/it will go to court
zullen procederen
we will go to court
zullen procederen
you all will go to court
zullen procederen
they will go to court
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou procederen
I would go to court
zou procederen
you would go to court
zou procederen
he/she/it would go to court
zouden procederen
we would go to court
zouden procederen
you all would go to court
zouden procederen
they would go to court
Subjunctive mood
procedere
I go to court
procedere
you go to court
procedere
he/she/it go to court
procedere
we go to court
procedere
you all go to court
procedere
they go to court
Past perfect tense
had geprocedeerd
I had gone to court
had geprocedeerd
you had gone to court
had geprocedeerd
he/she/it had gone to court
hadden geprocedeerd
we had gone to court
hadden geprocedeerd
you all had gone to court
hadden geprocedeerd
they had gone to court
Future perf.
zal geprocedeerd hebben
I will have gone to court
zal geprocedeerd hebben
you will have gone to court
zal geprocedeerd hebben
he/she/it will have gone to court
zullen geprocedeerd hebben
we will have gone to court
zullen geprocedeerd hebben
you all will have gone to court
zullen geprocedeerd hebben
they will have gone to court
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geprocedeerd hebben
I would have gone to court
zou geprocedeerd hebben
you would have gone to court
zou geprocedeerd hebben
he/she/it would have gone to court
zouden geprocedeerd hebben
we would have gone to court
zouden geprocedeerd hebben
you all would have gone to court
zouden geprocedeerd hebben
they would have gone to court
Du
Ihr
Imperative mood
procedeer
go to court
procedeert
go to court

Examples of procederen

Example in DutchTranslation in English
Beckett wil niet procederen.Beckett doesn't want to go to court.
Kunnen we procederen ?- We can still go to court, right?
Wat gebeurt er met hem als we vanf nu jaren moeten procederen? En dat hij dan zijn bedrijf kwijt is en zijn huis... en we daarna ook nog eens de zaak verliezen.What happens to him when we go to court years from now and he's lost his business and his house?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

plenzen
do
postvatten
take root
poten
plant
prepareren
do
presteren
press down
privatiseren
privatize
privilegiƫren
privilege
problematiseren
problematize
proclameren
proclaim
proppen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'go to court':

None found.
Learning languages?