Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Problematiseren (to problematize) conjugation

Dutch

Conjugation of problematiseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
problematiseer
I problematize
problematiseert
you problematize
problematiseert
he/she/it problematizes
problematiseren
we problematize
problematiseren
you all problematize
problematiseren
they problematize
Present perfect tense
heb geproblematiseerd
I have problematized
hebt geproblematiseerd
you have problematized
heeft geproblematiseerd
he/she/it has problematized
hebben geproblematiseerd
we have problematized
hebben geproblematiseerd
you all have problematized
hebben geproblematiseerd
they have problematized
Past tense
problematiseerde
I problematized
problematiseerde
you problematized
problematiseerde
he/she/it problematized
problematiseerden
we problematized
problematiseerden
you all problematized
problematiseerden
they problematized
Future tense
zal problematiseren
I will problematize
zult problematiseren
you will problematize
zal problematiseren
he/she/it will problematize
zullen problematiseren
we will problematize
zullen problematiseren
you all will problematize
zullen problematiseren
they will problematize
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou problematiseren
I would problematize
zou problematiseren
you would problematize
zou problematiseren
he/she/it would problematize
zouden problematiseren
we would problematize
zouden problematiseren
you all would problematize
zouden problematiseren
they would problematize
Subjunctive mood
problematisere
I problematize
problematisere
you problematize
problematisere
he/she/it problematize
problematisere
we problematize
problematisere
you all problematize
problematisere
they problematize
Past perfect tense
had geproblematiseerd
I had problematized
had geproblematiseerd
you had problematized
had geproblematiseerd
he/she/it had problematized
hadden geproblematiseerd
we had problematized
hadden geproblematiseerd
you all had problematized
hadden geproblematiseerd
they had problematized
Future perf.
zal geproblematiseerd hebben
I will have problematized
zal geproblematiseerd hebben
you will have problematized
zal geproblematiseerd hebben
he/she/it will have problematized
zullen geproblematiseerd hebben
we will have problematized
zullen geproblematiseerd hebben
you all will have problematized
zullen geproblematiseerd hebben
they will have problematized
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geproblematiseerd hebben
I would have problematized
zou geproblematiseerd hebben
you would have problematized
zou geproblematiseerd hebben
he/she/it would have problematized
zouden geproblematiseerd hebben
we would have problematized
zouden geproblematiseerd hebben
you all would have problematized
zouden geproblematiseerd hebben
they would have problematized
Du
Ihr
Imperative mood
problematiseer
problematize
problematiseert
problematize

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

pletteren
crush tars
pochen
brag
poloën
do
potten
pot
priegelen
do
printen
print
proberen
try
procederen
go to court
proclameren
proclaim
pruilen
pout

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'problematize':

None found.