Prioriteren (to prioritize) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of prioriteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
prioriteer
I prioritize
prioriteert
you prioritize
prioriteert
he/she/it prioritizes
prioriteren
we prioritize
prioriteren
you all prioritize
prioriteren
they prioritize
Present perfect tense
heb geprioriteerd
I have prioritized
hebt geprioriteerd
you have prioritized
heeft geprioriteerd
he/she/it has prioritized
hebben geprioriteerd
we have prioritized
hebben geprioriteerd
you all have prioritized
hebben geprioriteerd
they have prioritized
Past tense
prioriteerde
I prioritized
prioriteerde
you prioritized
prioriteerde
he/she/it prioritized
prioriteerden
we prioritized
prioriteerden
you all prioritized
prioriteerden
they prioritized
Future tense
zal prioriteren
I will prioritize
zult prioriteren
you will prioritize
zal prioriteren
he/she/it will prioritize
zullen prioriteren
we will prioritize
zullen prioriteren
you all will prioritize
zullen prioriteren
they will prioritize
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou prioriteren
I would prioritize
zou prioriteren
you would prioritize
zou prioriteren
he/she/it would prioritize
zouden prioriteren
we would prioritize
zouden prioriteren
you all would prioritize
zouden prioriteren
they would prioritize
Subjunctive mood
prioritere
I prioritize
prioritere
you prioritize
prioritere
he/she/it prioritize
prioritere
we prioritize
prioritere
you all prioritize
prioritere
they prioritize
Past perfect tense
had geprioriteerd
I had prioritized
had geprioriteerd
you had prioritized
had geprioriteerd
he/she/it had prioritized
hadden geprioriteerd
we had prioritized
hadden geprioriteerd
you all had prioritized
hadden geprioriteerd
they had prioritized
Future perf.
zal geprioriteerd hebben
I will have prioritized
zal geprioriteerd hebben
you will have prioritized
zal geprioriteerd hebben
he/she/it will have prioritized
zullen geprioriteerd hebben
we will have prioritized
zullen geprioriteerd hebben
you all will have prioritized
zullen geprioriteerd hebben
they will have prioritized
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geprioriteerd hebben
I would have prioritized
zou geprioriteerd hebben
you would have prioritized
zou geprioriteerd hebben
he/she/it would have prioritized
zouden geprioriteerd hebben
we would have prioritized
zouden geprioriteerd hebben
you all would have prioritized
zouden geprioriteerd hebben
they would have prioritized
Du
Ihr
Imperative mood
prioriteer
prioritize
prioriteert
prioritize

Examples of prioriteren

Example in DutchTranslation in English
Een manier om te organiseren, te prioriteren.A way to organize, prioritize.
Je hebt de keus tussen wat moet en wat je graag doet. Je moet prioriteren.And to divide yourself between doing what it is that you have to do... and then doing what you love, it's so important to prioritize.
Met enig geluk zal ze wat inzicht hebben dat we kunnen gebruiken om ons onderzoek van Hauser slachtoffers te prioriteren.Any luck, she will have some insight which we can use to prioritize our investigation of Hauser's victims.
Je moeder werd opgezadeld met een puinhoop, en ze doet haar best om het op te ruimen, En ik prioriteer mijn leven rond het snuiven van poeder, als een verdomde stofzuigerYour mother got saddled with a mess, and she's doing her best to clean it up, and I prioritize my life around snorting powder like a damn shop-vac.
200, maar ik heb ze al geprioriteerd.200, but I've already prioritized them.
De doelwitten worden geprioriteerd op dreiging en geschatte waarde.Targets will be prioritized by threat level and estimated seizure value.
Het is geprioriteerd naar "moet schoongemaakt worden" naar "moet ook schoongemaakt worden."It's prioritized by "must clean" to..."Also must clean."

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'prioritize':

None found.
Learning languages?