Prijsgeven (to pierce) conjugation

Dutch

Conjugation of prijsgeven

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
geef prijs
I pierce
geeft prijs
you pierce
geeft prijs
he/she/it pierces
geven prijs
we pierce
geven prijs
you all pierce
geven prijs
they pierce
Present perfect tense
heb prijsgegeven
I have pierced
hebt prijsgegeven
you have pierced
heeft prijsgegeven
he/she/it has pierced
hebben prijsgegeven
we have pierced
hebben prijsgegeven
you all have pierced
hebben prijsgegeven
they have pierced
Past tense
gaf prijs
I pierced
gaf prijs
you pierced
gaf prijs
he/she/it pierced
gaven prijs
we pierced
gaven prijs
you all pierced
gaven prijs
they pierced
Future tense
zal prijsgeven
I will pierce
zult prijsgeven
you will pierce
zal prijsgeven
he/she/it will pierce
zullen prijsgeven
we will pierce
zullen prijsgeven
you all will pierce
zullen prijsgeven
they will pierce
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou prijsgeven
I would pierce
zou prijsgeven
you would pierce
zou prijsgeven
he/she/it would pierce
zouden prijsgeven
we would pierce
zouden prijsgeven
you all would pierce
zouden prijsgeven
they would pierce
Subjunctive mood
geve prijs
I pierce
geve prijs
you pierce
geve prijs
he/she/it pierce
geve prijs
we pierce
geve prijs
you all pierce
geve prijs
they pierce
Past perfect tense
had prijsgegeven
I had pierced
had prijsgegeven
you had pierced
had prijsgegeven
he/she/it had pierced
hadden prijsgegeven
we had pierced
hadden prijsgegeven
you all had pierced
hadden prijsgegeven
they had pierced
Future perf.
zal prijsgegeven hebben
I will have pierced
zal prijsgegeven hebben
you will have pierced
zal prijsgegeven hebben
he/she/it will have pierced
zullen prijsgegeven hebben
we will have pierced
zullen prijsgegeven hebben
you all will have pierced
zullen prijsgegeven hebben
they will have pierced
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou prijsgegeven hebben
I would have pierced
zou prijsgegeven hebben
you would have pierced
zou prijsgegeven hebben
he/she/it would have pierced
zouden prijsgegeven hebben
we would have pierced
zouden prijsgegeven hebben
you all would have pierced
zouden prijsgegeven hebben
they would have pierced
Present bijzin tense
prijsgeef
I pierce
prijsgeeft
you pierce
prijsgeeft
he/she/it pierces
prijsgeven
we pierce
prijsgeven
you all pierce
prijsgeven
they pierce
Past bijzin tense
prijsgaf
I pierced
prijsgaf
you pierced
prijsgaf
he/she/it pierced
prijsgaven
we pierced
prijsgaven
you all pierced
prijsgaven
they pierced
Future bijzin tense
zal prijsgeven
I will pierce
zult prijsgeven
you will pierce
zal prijsgeven
he/she/it will pierce
zullen prijsgeven
we will pierce
zullen prijsgeven
you all will pierce
zullen prijsgeven
they will pierce
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou prijsgeven
I would pierce
zou prijsgeven
you would pierce
zou prijsgeven
he/she/it would pierce
zouden prijsgeven
we would pierce
zouden prijsgeven
you all would pierce
zouden prijsgeven
they would pierce
Subjunctive bijzin mood
prijsgeve
I pierce
prijsgeve
you pierce
prijsgeve
he/she/it pierce
prijsgeve
we pierce
prijsgeve
you all pierce
prijsgeve
they pierce
Du
Ihr
Imperative mood
geef prijs
pierce
geeft prijs
pierce

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

plaveien
pave
prakken
do
prediceren
specify
predomineren
predominate
prepareren
do
presumeren
do
prijken
pierce
prijzen
praise
proesten
sneeze
profileren
prophesy

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pierce':

None found.
Learning languages?